Mijn lijst met blogs

woensdag 30 maart 2011

086

Op weg naar huis luisterde ik naar de radio. Er was een verslaggever op locatie bij de bloedbank in Leeuwarden. De betreffende verslaggever was al sinds halverwege de jaren ’70 bloeddonor en had weer een oproep in de bus gehad. Best aardig bedacht om een zender mee te nemen en tegelijk met doneren een reportage te maken over bloed geven, het tekort aan donoren én over de diverse redenen voor het niet geven van bloed. De verslaggever zelf kon geen enkele reden bedenken. Hij vond dat iedereen die dat mag, dat gewoon zou moeten doen.
De medewerker van de bloedbank wist wel een aantal redenen en ze noemde ook mijn reden: bang voor de naald. Ik heb in de afgelopen twee jaar regelmatig bloed laten prikken voor controle, en ik heb nog niet één keer gekeken. Dat heb ik namelijk zo’n 25 jaar geleden wel een keer gedaan en toen werd het terug op de fiets naar huis helemaal zwart voor mijn ogen. Dus sindsdien heb ik een traumaatje, durf ik niet meer te kijken naar de naald en zie ik al op tegen het afgeven van drie buisjes. Dus laat staan een halve liter…

Maarja, er werd tijdens de repo gezegd dat met donorbloed levens worden gered, en dat kwam hard binnen. Dus zopas toch maar even gekeken op de website van de bloedbank (heet tegenwoordig héél anders, maar ik vind bloedbank veel meer tot de verbeelding spreken) en de vragenlijst ingevuld om er achter te komen of ik wel bloed mág geven, er helemaal van uitgaande dat er daarna geen onderuitkomen meer aan zou zijn… Maar wat schetste mijn verbazing: ergens afgelopen zomer ben ik onderzocht met een endoscoop en nu mag ik nog geen bloed geven… Dat wist ik niet.

En nu zit ik met een raar dubbel gevoel. Als donorbloed levens redt vind ik dat ik niet kinderachtig moet zijn en niet mag piepen over de naald, maar dat ik gewoon bloeddonor moet worden. Aan de andere kant ben ik stiekem zó blij dat het nog even niet mag… die naald…

maandag 28 maart 2011

085

085
Het lijkt wel alsof het niet mag…

Hebben we een vakantiebestemming uitgezocht en de vrije dagen geregeld op het werk, werken de websites die de reis aanbieden niet mee! Bij twee reisorganisaties stond exact dezelfde reis: vliegtuig, huisje in the middle of nowhere en huurauto. Afgelopen weekend lag alleen op de ene website de pagina ‘prijslijst’ er uit. En na de prijslijst volgt de boekingsmogelijkheid, dus dat boeken werd ‘m niet op deze site.
Op de andere website kon de prijs gewoon niet kloppen: twee keer zo duur ten opzichte van de andere aanbieder en ten opzichte van de week ervoor en de week erna! Beetje gek…
Vandaag belde mijn lief naar de dure aanbieder om te vragen of die prijs écht wel klopte. Volgens het meisje klopte het en aan een andere reis met de kernbegrippen zon, alleenstaand huisje, privézwembad, privacy en huurauto, kon ze hem écht niet helpen. Alleen die dubbeldure reis was iets voor ons. Ok… LAAT MAAR.
Op de site van die eerste aanbieder stond vanavond ‘gelukkig’ wel weer de prijslijst, en vooral ook de juiste. Dus wij enthousiast kiezen voor een vliegveld, aantal personen twee en na <verder> … een grote ERROR! Lief bellen… helaas tot 18.00 uur bereikbaar.
De een veel te duur, de ander een error… Grr

Mijn lief vond een derde aanbieder. Zou het dan toch nog lukken? Deze derde aanbieder ‘zei’ echter op de website niets over een huurauto… en de huisjes leken ineens ook niet meer in the middle of nowhere te staan, maar op een park. Niet echt onze smaak.
Deze derde aanbieder was wel na 18.00 uur telefonisch bereikbaar en nu was het mijn ‘beurt’ om te bellen. Na vijf minuten luisteren naar een krakerig muziekje (Cher) en de mededeling dat alle medewerkers helaas in gesprek waren, gaf ik het bellen op.
Toen zag ik in mijn ooghoek de button: <start live chat>
En dat werkte eigenlijk ‘wonderwel’ best goed.
De medewerker aan de andere kant heeft mij net beloofd dat ik vanavond nog wordt teruggebeld. Het is dan wel weer afwachten of dat ook werkelijk gaat gebeuren, want op de een of andere manier heb ik nog niet het gevoel dat dit vanaf nu vlekkeloos gaat verlopen…

Zou het dan toch mogen en lukken?

zaterdag 26 maart 2011

084

Soms kan ik heel blij worden. Ook al gaat het om iets onbenulligs en praktisch. In mijn brievenbus lag een brief waarin onder andere het volgende stond: Onlangs is door het college van burgemeester en wethouders besloten om in de binnenstad ondergrondse containers te plaatsen voor de inzameling van het restafval. Hiermee verdwijnen de vuilniszakken uit het straatbeeld.

Bijna in heel Nederland wordt het huisvuil omgehaald in Kliko’s, maar niet in de binnenstad van Leeuwarden: waar moeten de bewoners die veelal boven winkels en in appartementjes wonen in vredesnaam hun containers kwijt! Tenminste, ik denk dat dat een van de plausibele redenen is. Dus iedere woensdagochtend ligt er bergen huisvuil in zwarte Komozakken op de stoepen. Nou ja, woensdagochtend… vele bewoners willen niet ’s ochtends heel vroeg met een vuilniszak naar de straat dus de meeste zakken liggen er dinsdagavond al. Ik deed dat ook wel eens… tot handhavers de zakken hadden ingeladen en hadden uitgeplozen van wie welke vuilniszak was. En toen werd ik gebeld, ‘gehoord’ en kreeg ik – volkomen terecht – een boete. Handhaving helpt, want ik heb nooit meer te vroeg de vuilnis op de stoep gezet.

Het komt regelmatig voor dat ik op dinsdagavond ‘iets’ van het werk heb, omdat het dan raadsavond is. Zit ik op de publieke tribune in de raadszaal een commissie- of raadsvergadering te volgen. Ik rij dan niet rond 23.00 uur nog een uur naar huis om vervolgens dik zes uren later de wekker weer uit te slaan. Als ik ’s avonds moet werken of écht geen zin heb om op en neer te rijden naar huis, dan kan ik altijd bij schoonmoeders terecht! Ideaal… behalve op één punt… dan ben ik woensdagsochtends niet thuis en kan ik de vuilnis niet buiten zetten. Ik heb tijden gehad dat ik vier dinsdagen achter elkaar niet thuis kwam en mijn balkon een klein afvalbrengstationnetje werd.

Maar nu – dank je, dank je, dank je wel gemeente Leeuwarden en Omrin – is dit probleem opgelost! Ik kan per 4 april wanneer het mij uitkomt de Komozak kwijt in een ondergrondse container…, te openen met de milieupas.

Hmm, dat wordt nog even flink zoeken in diverse laadjes, doosjes en stapeltjes. Het zal toch niet zo zijn dat de handhavers mijn vuilniszak wisten te identificeren door een per abuis weggegooide milieupas?

woensdag 23 maart 2011

083

Er hing nevel boven het kleiland, de ondergaande zon zorgde voor een roze gloed. Ik reed tussen schemering en donker naar de bibliotheek in Sint Annaparochie voor de weromkomaven (lees eerst blog 056, wanneer je dat helemaal niets zegt) en had er enorm veel zin in! Meester Kas zat aan een bescheiden tafeltje met een whiteboard achter zich, in het tijdelijke klasje waar zo’n 20 ‘leerlingen’ werden verwacht.

Waren mijn verwachtingen te hoog gespannen geweest? Had ik de weromkomavens van de afgelopen jaren te geromantiseerd in mijn geheugen opgeslagen? Of is het na een aantal keren wel ‘klaar’? Ik weet niet wat er exact anders was, maar na vijf minuten dacht ik al: “Wat doe ik hier?”
Ondanks dat ik de taaloefeningen zelf fantastisch vond – ik vind het gewoon heel erg  leuk om met een  van mijn talen bezig te zijn – voelde het helemaal niet goed. Ik ergerde me aan opmerkingen, ik had geen klik met andere deelnemers. Ik wilde weg.

In plaats van thuiskomen, was ik binnengestapt in een koud, kil, eenzaam huis.

maandag 21 maart 2011

082

Gisteren zaten we in de zon bij de strandtent boven Buren op Ameland – ik had kunnen zeggen dat we héérlijk in de zon zaten, maar de wind was superkoud tussen de windschermen en vloerplanken door, dus we verlieten uiteindelijk behoorlijk koud het terras - toen ik binnen babygejengel hoorde. Ik zag een vrouw met een baby op de arm lopen.
“Nee hè, zo’n moeder die d’r baby heeft vermomd als beer!” merkte ik vol ergernis op.
Ik vind baby’s die in een pakje zijn gehesen met op de capuchon bere-oortjes, zo ontzettend zielig. Een baby is geen knuffelbeer maar een mensje, en een baby is ook geen paspop. Dus eigenlijk vind ik vooral de ouder(s)/verzorger(s) nog het allerzieligst…   

Deze baby was in een wit pakje geritst.
Ik: “Ze hebben een ijsbeer van ‘m gemaakt!”
Mijn lief: “Een kleine Knut.”
Ik: “Precies!”
Mijn lief: “Knut is dood.”

Dat laatste was mij dus even helemaal ontgaan. Had ik toch iets te weinig op de nieuwssites gekeken.
Na deze dialoog op het terras niet meer aan Knut en de dood van de ijsbeer gedacht, tot zojuist toen de dood van Knut een item was in De Wereld Draait Door, er gezegd werd dat het een trending topic is, en de sterfscene werd getoond.

Nu ben ik dus een beetje bang, dat de baby van gisteren niet geheel toevallig in een wit berepakje met oortjes was verpakt, maar dat het stiekem toch een soort eerbetoon aan een dode ijsbeer is geweest. Ik ben ook een beetje bang, gezien de merchandising die op gang kwam bij de geboorte van Knut, dat witte babyberepakjes met oortjes een rage worden nu Knut er niet meer is.

Arme, arme baby’s.

zondag 20 maart 2011

081

Nog even terugkomend op de spelletjes in blog 077.
In de hotelinformatie stond dat de bar tot 23.30 uur geopend zou zijn, maar eerder dicht zou kunnen gaan bij gebrek aan bezoekers… wij bleken de enigen te zijn die rond 22.30 uur dachten: laten we een afzakkertje halen in de hotelbar. Dicht dus. Dan de jas maar aan en het dorp in.
Echt zó leuk bedacht: een café in Nes-Ameland dat de naam Nescafé draagt!
We gingen zitten aan de tafel helemaal achterin. Voor ons een tafel met zes wat oudere mensen (55+) die aan het kaarten waren. Aan het eind van onze tafel, aan de muur een kast met spelletjes! Na enige aarzeling trokken we ‘Logo’ uit de kast: het spel van 2010! Met kennisvragen over merken en logo’s, zoals:
- uit hoeveel cirkels bestaat het logo van Audi
- vul de slogan aan: Gewoon bij….
- hoe heet de tijger van Frosti’s van Kellogs
En héél veel verschillende vragen waarvan het antwoord of Mars of Pluto was.

Eén van de wat oudere mannen aan de tafel naast ons vroeg wat we speelden. We legden het uit en lieten een voorbeeld zien: een foto van een logo met een kattenkop. Welk merk? “Da’s van de batterijen!” Helaas niet goed. Er was inderdaad een batterijenmerk ‘Witte kat’, ik kan het mij nog herinneren, maar het was toch écht de kattenkop van Whiskas op het kaartje.

Mijn lief had de smaak te pakken: na het spel ‘Logo’ wat hij glorieus had gewonnen ‘moesten’ we Scrabblen. Uiteraard helemaal niet belangrijk, maar ik meld het toch maar even: dat won ik… YES!

Op blog 077 kreeg ik een schriftelijke reactie:  Jaaaaa!!!! Colonisten of klaverjassen, wanneer kan het weer eens......(behalve in de vakanties)
Gisteravond dacht ik: zo gaat dat inderdaad bij ons ook. Met vriendinnen, zussies en neefje speel ik nog wel eens een spelletje, maar met mijn lief eigenlijk alleen op vakantie.

En die ene avond op het eiland voelde inderdaad al als een hele lange vakantie!         

080

Mijn lief had een goed idee… of eigenlijk twee goede ideeën die verband met elkaar hebben. Het eerste: laten we zondag gaan ‘uitwaaien’ op Ameland. Briljant!
Het voordeel van wonen in ‘het noorden’ en dan wel in het noorden van het noorden, is dat je met ruim een half uur rijden op de pier in Holwerd staat, en dan nog eens na zo’n drie kwartier varen op Ameland bent. Alle werkstress en andere negatieve gevoelens glijden van de schouders ongeveer op het moment de auto de bocht naar links maakt, de pier op. Eventuele restjes werkstress en andere negatieve gevoelens waaien op de boot de lucht in.

Nu is het nog niet het seizoen dat de boten af en aan varen, dus we hadden vrijwel geen keus in vertrektijd: zondagochtend 09.30 uur. Ook al is het dan niet ver naar de pier… nog even vooraf ontbijten, douchen… best vroeg opstaan dus op de vrije zondag.
Toen kwam mijn lief met het tweede goede idee: laten we zaterdagavond de boot nog pakken en in een hotel slapen. Hij had zaterdagmiddag nog een optreden, dus vandaar dat we niet het hele weekend op Ameland konden zitten.

En zo stapten we zaterdagavond rond 20.45 uur een hotel in Nes binnen!

Ik ken Ameland redelijk goed; ben er vaker geweest zeg maar. Twee keer schoolreisje lagere school, introductiekamp organiseren voor nieuwe eerstejaars, gezellig meidenweekend in de studietijd, met de studentenvereniging gingen we ieder jaar tussen kerst en oud & nieuw met een groep van zo’n 30 man in een kampeerboerderij op Ameland zitten (en Sissi  kijken), stuk of drie keer wadlopend naar Ameland gegaan, week een huisje gehuurd en met hait  op Ameland vertoefd een aantal maanden na het overlijden van mem. En dan ál die losse zonnige dagen nog: ’s ochtends naar de boot, fiets huren, op het strand liggen, terugfietsen en ’s avonds het gevoel hebben vakantie gehad te hebben.

En ik ken Ameland van een functie uit ‘vervlogen tijden’: woordvoerder voor het COA in het jaar dat een groep asielzoekers (de opvang op) Ameland niet wilde verlaten.

Gisteravond stapte ik het hotel binnen en kwam in een omgeving die ik herkende, maar ook weer niet. De voormalige asielzoekersopvang (een AVO) was omgetoverd tot een heel net, leuk hotel. Best een beetje vreemd.    

079

“Een overheerlijk kopje heet water met een zakje sterrenmuntthee!”
Zó enthousiast zie je ze niet vaak, maar de serveerster in ‘De Piraat’ kan wat mij betreft als voorbeeld dienen voor vele andere die uitstralen dat ze uitkijken naar het moment waarop de dienst er op zit.
De dame die aan een ander tafeltje een glas rosé heeft besteld, wordt bijna toegezongen: “En een héérlijk rosétje!”
Bij het afleveren bij de drankjes aan weer een ander tafeltje: “En een lekker biertje!”
Ik geloof niet dat ze werkelijk alles overheerlijk, héérlijk en lekker vindt, maar dat is helemaal niet belangrijk.
Iedereen wordt een beetje blij van haar in ‘De Piraat’!

vrijdag 18 maart 2011

078

Vanmiddag wilde Jumeau graag naar een winkelcentrum dat best ver lopen is. Een aantal weken geleden opperde ze dat ook al en zei ik dat dat misschien iets té was. Maar toen ze het vandaag weer voorstelde, dacht ik: we gaan het gewoon doen! Inmiddels beschouw ik de vrijdagmiddagwandeling toch al als een workout, dus als zij naar dat winkelcentrum wil, dan gaan we naar dat winkelcentrum.
Jumeau had een boodschapje: iets lekkers om van te ‘smikkelen’ kijkend naar de tv. En zo reed ik haar een centrum binnen, waar we de keus hadden tussen twee supermarkten: de Super de Boer en de Aldi. With al due respect maar ik kies dan echt voor de eerste… maar Jumeau koos voor de Aldi: de winkel waar iedereen via een draaimolentje naar binnen kan – een tourniquet – en waar het winkelwagentje onder een poortje met oranje plastic ‘staven’ gedrukt moet worden. Maar die tourniquet kan dus in zijn geheel opzij geschoven worden, weet ik nu.

Op de terugweg zei Jumeau ineens: “Straks niet meteen bellen”. Ik begreep niet wat ze bedoelde, maar het  werd toegelicht… Wanneer we terug zijn van een wandeling gaat Jumeau altijd even liggen, dus dat helpt een verpleegkundige haar uit de jas en in bed. Meestal zoek ik dan even een verpleegkundige, ondanks dat Jumeau altijd zegt dat ik wel even op de ‘alarmbel’ kan drukken. Ik associeer dat met een noodsituatie dus vandaar dat ik liever even de gang in loop om iemand te vragen. “We moeten de boodschap straks eerst verstoppen. Ergens waar ik er bij kan, maar waar ze het niet zien.”

Een verpleeghuis is niet thuis, en de bewoners zijn erg afhankelijk van de verpleging, maar de bewoners zijn wél volwassen mensen die zelf mogen weten wat ze doen. Ze beslissen zelf of ze naar buiten gaan (met iemand) of binnen blijven, of ze roken (het valt mij iedere keer weer op hoeveel bewoners in de rookruimte en voor de ingang zitten te roken), of ze wat willen drinken of eten (en wat), of ze na de lunch een middagdutje willen doen of niet. En of ze met een knabbeltje naar de tv willen kijken etc. etc. Als Jumeau dus voor tv wat lekkers wil, dan kan dat gewoon.
Jameau is en was blijkbaar in de veronderstelling dat ze, wanneer ze dat wil, dat stiekem als een ondeugend kind moet doen.

Ik heb het meegespeeld en met haar de aankoop ‘verstopt’. De gedachte dat een dik 90-jarige stiekem iets lekkers gaat kopen en eten en de verpleging heel ondeugend te slim af wil zijn, was te mooi!

077

Zouden er nog mensen zijn die denken: vroeger was het nog gezellig, met de gordijnen dicht, geen televisie en ganzenbord op tafel? Of weten velen (uit ervaring) best wel, dat spelletjes van alle tijden zijn en nog steeds regelmatig gespeeld worden? En dan bedoel ik geen spellen op de computer, maar de ‘echte’ ouderwetse rond een tafel met een bord, blokjes, pionnen, kaarten, dobbelstenen en dergelijke.
Die vragen kwamen zopas bij me op toen ik via sms een yatzee-afspraak had gemaakt voor vanavond. Ongeveer om de drie weken spelen een vriendin en ik op vrijdag- of zaterdagavond yatzee. Glas port erbij, iets te knabbelen en tussen het dobbelen door pakken we alle onderwerpen even bij de kop: werk, wonen, man, familie en in haar geval de kids, de scheiding en de ex. Vinden we leuk, al meer dan zeven jaar.
Maar daar blijft het niet bij, sinds enige tijd heeft zus een Scrabble-periode. Als ik bij haar ga koffiedrinken, kunnen we nog net voor het avondeten een potje doen. Wanneer ik eens op avond langsga kunnen we zeker twee op een avond spelen! Op de een of andere manier willen zwager en/of neven nooit meedoen…  Raar hoor, we zijn hartstikke gezellig!
Het feit dat ik nog regelmatig een bord- of dobbelspel speel is natuurlijk niet maatgevend voor héél veel mensen, maar toevallig weet ik ook van anderen dat ze nog regelmatig een ‘ouderwetsgezellige avond’ hebben.

In mijn geval zijn de spelletjes alleen even weggeweest in de periode dat ik op het voortgezet onderwijs zat. In de studententijd laaide het vervolgens weer helemaal op: we zaten niet alleen in de studentensociëteit te Rummikubben, Trivianten en te Risken (er werd ook geklaverjast maar dat heeft mij nooit geïnteresseerd), we speelden ook regelmatig bij iemand thuis Kolonisten van Catan. Een deel van het pand waar de studentenvereniging in gevestigd was, werd verhuurd aan een heuse spelletjesvereniging en zo ontstonden ook ‘kruisbestuivingen’. Kortom, spelletjes alom.

De tijd van vier meiden die een avond Catan spelen en in een soort ‘roulatiesysteem’ om de beurt gastvrouw zijn, mis ik wel een beetje. Maar zo gaan die dingen: er komen kinderen, er wordt verhuisd naar forensendorpen, er komen andere bezigheden en verplichtingen. Het afspreken met vier meiden zónder kerels en kinderen maar mét een borrel en een bordspel, is in de praktijk best lastig. Maar binnenkort ga ik wel weer eens een poging wagen!

En tot die tijd Scrabble en … YATZEE!!!

woensdag 16 maart 2011

076

Het was écht even té.
Na een werkdag opgesloten in een stilteruimte, héél hard en geconcentreerd werkend zonder collega’s te spreken en een telefoon, voelde ik mij helemaal leeg. Het fijne van een uur rijafstand tussen werk en thuis vind ik het kunnen ‘acclimatiseren’ in de auto, met de radio aan. Die staat op Radio 1.
Aan het eind van het jaar maak ik even een uitzondering voor de Top 2000 op Radio 2.
Vandaag ging ik van de ongeregeldheden in Libië via andere ongeregeldheden in Bahrein naar de enorme ramp in Japan. Ondertussen las ik stiekem een sms van zus: een kennis is overleden en vanmiddag begraven. Weliswaar een verre kennis, maar het maakte enorme indruk. Ik vind 60 veel te jong om te sterven en 53 veel te jong om weduwe te worden. Heel even wilde ik geen ellende horen, en ik drukte op de knop CD-speler.

Nu thuis zijn de ‘met oprechte deelnemingkaarten’ geschreven en ben ik nog steeds niet klaar voor ellende. Dus ik ben op zoek gegaan naar het goede nieuws van vandaag op www.nu.nl:
Vandaag is in Roermond door archeologen bij een opgraving in de binnenstad ruim 1200 kilo glas uit de 13e tot en met 16e eeuw gevonden! Het glas werd gevonden in de resten van een kelder van een pand, dat verloren ging bij een grote stadsbrand in 1665. De archeologen denken dat ter plaatse eind zestiende en begin zeventiende eeuw een glasbedrijf was gevestigd, dat glasplaten maakte.
Dat is toch een geweldige vondst… wanneer je archeoloog bent? En wat briljant bedacht ook: waarschijnlijk in een oud glasbedrijf. Dus écht niet iemand die er een leuke glasverzameling op nahield?
Een internationaal team van paleontologen, onder wie medewerkers van het Natuurhistorisch Museum Maastricht, heeft in Angola een 90 miljoen jaar oude langnekdinosaurus ontdekt. De botten zijn in afzettingen in zee gevonden; de rest van het karkas is waarschijnlijk de zee in gespoeld en onmogelijk terug te vinden.
Het begon zo leuk, maar die mededeling over weggespoelde delen die onmogelijk terug te vinden zijn, zo vlak na een verschrikkelijke tsunami, maken het dan weer wat minder vrolijk.

Nou, en dat was de vangst! Twee archeologische vondsten… dus eigenlijk nogal oud nieuws.

Maar heel vroeg naar bed vanavond, en snel slapen!

dinsdag 15 maart 2011

075

Mijn lief had vandaag ontzettend belangrijk nieuws… gevonden op het worldwideweb: Opgewekte mensen leven minder lang!
Uit Amerikaans onderzoek is gebleken dat mensen die opgewekt zijn en veel gevoel voor humor hebben, gemiddeld genomen minder lang leven dan personen die een minder positief karakter hebben. Mensen die erg behoudend en voorzichtig zijn, bereiken over het algemeen de hoogste leeftijd, staat er te lezen in het nieuwsbericht. De volgende zin viel op de een of andere manier extra op in het bericht: De onderzoekers hebben vastgesteld dat veel eigenschappen en gewoontes die worden geassocieerd met een langer leven in werkelijkheid helemaal geen positieve invloed hebben op levensduur.

Ik heb daar ook ‘last’ van: het gaat er bij mij moeilijk in dat een negatieve instelling een positieve uitwerking heeft op de levensverwachting. Ook ik associeer positivisme met positieve effecten. Bij het lezen van het nieuws ‘Opgewekte mensen leven minder lang’ dacht ik: “Hè, hoe kan dat nou! Lees ik dat goed? Dat klopt niet.” Wanneer het bericht een tegenovergestelde onderzoeksuitslag had bevat – positief is langer leven – had ik gedacht: “What’s new, logisch.”
Ergens gaat er dus iets mis in mijn hoofd, zoals bij vele anderen.
Uiteraard is die verkeerde aanname fout, tot het moment uit een ander onderzoek blijkt, dat het tegendeel weer waar is. En bepaal dan maar eens welke van de twee onderzoeken het beste is...

Anyway, mijn lief stuurde het belangrijke nieuws toe, en ik snapte waarom. Ik noem hem wel eens meneer Van Rossum of meneer Mulder. Ook mijn lief kan héérlijk mopperen als Maarten van Rossum en zich ergeren als Jan Mulder. Meestal is dat best grappig, soms ietwat voorspelbaar en héél af en toe is het wel éven genoeg. Mag ‘ie even niet mopperen. Nou ja, mag niet, mag niet. Moet ‘ie natuurlijk zelf weten… maar toch, soms vind ik het wel even genoeg, en dat zeg ik dan ook.
Na dit nieuwsbericht kan ik dat natuurlijk niet meer doen. Hem dwingen tot blije gedachten en positieve uitspraken is een regelrechte aanslag op een lang, weliswaar mopperend, leven.

Toch maar eens op zoek naar een bericht over een onderzoek dat het tegendeel aantoont… Mijn eeuwig en altijd positieve instelling – ahum – zegt dat dat er absoluut moet zijn en dat ik dat zal vinden!

maandag 14 maart 2011

074

Sinds er wordt gesproken over een derde ramp in Japan na de aardbeving en de tsunami, namelijk ontploffingen in kerncentrales, moet ik steeds denken aan mijn Nederlandse boekenlijst voor het Vwo-examen. Die link kan ik uitleggen.
Van één schrijver moesten we drie verschillende titels lezen (en van zo’n 15 andere auteurs één titel). Hoe ik bij Jos Vandeloo terecht kwam destijds, weet ik niet. Waarschijnlijk viel mijn oog héél toevallig op drie boeken naast elkaar van deze auteur. Als ik de bieb of de afdeling van de andere kant was binnengewandeld, had ik misschien drie boeken van Bernlef op de lijst gehad (nu één, de klassieker Hersenschimmen).

Anyway, ik las voor de Nederlandse lijst drie boeken van Jos Vandeloo. De afgelopen dagen zat ik te graven in mijn geheugen naar de titel van dat ene boek van meneer  Vandeloo waarin meerdere personages blootgesteld zijn aan een te hoge dosis radioactieve straling en in quarantaine moeten. Zopas maar aan het googlen geslagen want mooi dat de titel niet boven kwam, ondanks dat het boek enorme indruk op mij heeft gemaakt. Het was het boek ‘Het gevaar’ weet ik inmiddels.
Verder zoekend naar een beschrijving van het boek kwam ik op de site scholieren.com terecht waar boekverslagen staan. Dát was handig geweest… niks niet met een zak dubbeltjes naar de bibliotheek om een boekuittreksel te kopiëren…

En toen las ik naast een samenvatting per hoofdstuk onder andere het volgende, geschreven door een onbekende scholier:

Eerste persoonlijke reactie
Ik vind het een goed boek omdat het echt gebeurd kan zijn. Ook vind ik het een spannend boek, vooral het vluchten is heel spannend. Doordat het boek redelijk grote letters heeft leest het vrij gemakkelijk. Ik vond het ook wel weer een moeilijk boek omdat ik nog nooit een boek had gelezen met een proloog-verhaal-epiloog constructie. In het boek lees je wat er kan gebeuren als mensen aan radioactieve straling worden blootgesteld. Ik leefde met de hoofdpersonen mee, omdat het kan voorkomen dat je zelf ook de stralingsziekte kan krijgen als je in een kerncentrale werkt. Het boek zette me niet echt aan het denken, omdat het boek een gesloten eind heeft en alle personen aan het eind van het boek zijn overleden aan de ziekte. Ik vind dat Jos Vandeloo de personen erg goed beschreven heeft omdat ik me goed in de personages en in het verhaal kon inleven.

En

Onderwerp
Het onderwerp, de radioactieve straling, spreekt mij best wel aan, omdat het tegenwoordig wel eens voor komt dat mensen worden besmet met deze straling. Zoals laatst nog in Japan, waarbij drie mensen zijn besmet. Aan de hand van dit boek kun je de gevolgen hiervan zien. Ik heb niet iets nieuws geleerd omdat ik het meeste van dit onderwerp al wist.

Ineens kwam het oude traumaatje weer boven: het niet ontspannen een boek kunnen lezen in de aanloop naar het mondeling examen Nederlands. Lezen voor de Nederlandse boekenlijst betekende nadenken over het perspectief, de karaktertrekken van de personages, de plaatsen waar het verhaal zich afspeelde. En vooral: letten op metaforen en verwijzingen die de schrijver er niet eens bewust in had geschreven maar die de docenten Nederlands wel degelijk zagen! Bizar.
Omdat er tijdens het mondeling examen altijd vragen werden gesteld die niet terug te vinden waren in de gekopieerde uittreksels moest je wel na ieder hoofdstuk aantekeningen maken. Kortom: lezen voor de lijst was niet ontspannen en helemáál niet leuk.

Na het mondeling examen Nederlands kon het twee kanten opgaan: nooit meer een roman aanraken (voor eeuwig de lol in lezen kwijtgeraakt) of juist aan het lezen slaan (omdat het weer mag ‘voor de leuk’ en de ontspanning).

Op de splitsing nam ik de tweede afslag.

zondag 13 maart 2011

073

Toen vorige week zaterdag in het NRC magazine foto’s stonden van pubers die helemaal idolaat zijn van Justin Bieber, en de muren volledig behangen hadden met afbeeldingen van dit joch – waar ik nog altijd nul nummers van heb beluisterd – keken we daar min of meer van op. Het wordt dus nog steeds gedaan, posters plakken! Wat leuk!

Gisteravond luisterde ik in de auto naar een cd en dacht: als hij 25 jaar geleden deze muziek had uitgebracht had ik hem op de muur geprikt! Maar hij zat destijds nog op de lagere school en was – gelukkig – geen kindsterretje.
De tijd dat ik posters boven het bed hing, ligt al héél ver achter mij. Ik besefte mij luisterend naar de geweldige cd, dat ik nu andere manieren heb om de waardering voor songs uit te drukken. Bepaalde muziek staat als gadget op mijn hyvespagina (youtubefilmpjes) en zo nu en dan schrijf ik in blogs over bepaalde nummers en artiesten. De muur is vervangen door een beeldscherm.
En écht speciale nummers krijgen nu het label: moet gedraaid worden op mijn uitvaart. Aangezien ik van plan ben nog héél lang te leven, moet ik zuinig zijn met het uitdelen van dat speciale ‘stickertje’, anders wordt ooit mijn uitvaart een dagvullend muziekprogramma. Hmm, waarom zou dat eigenlijk niet kunnen?

Anyway, gisteravond heb ik in de auto weer genoten en meegebruld met ‘Sometimes an angel’ van Waylon. Heerlijk! Ik prik ‘m bij deze op de virtuele ‘muur boven mijn bed’:

He's walking the usual way home on this Summer night
He's got his hands in his overall pockets
It's been a day full of twisting and turning
All those thoughts inside
And his small world is shattered
He's broken open wide

Sometimes an angel flies away
Leaving a poor boy to find his way
Sometimes an angel can pull you down
So leave her to fly boy she's heaven bound

In this small town where the sun always burns the sky
They shared dreams, hope and sometimes lies
She wanted to run wild
Beautiful she opens her wings
But he wouldn't see her

Sometimes an angel flies away
Leaving a poor boy to find his way
Sometimes an angel can pull you down
So leave her to fly boy she's heaven bound

zaterdag 12 maart 2011

072

072
Daar stonden ze op een podium, in een voorzichtig zonnetje, op het plein in de binnenstad van Leeuwarden: drie winnaars van een TomTom. Er waren vier winnaars, maar er was een niet aanwezig, dus die krijgt de prijs neem ik aan thuisgestuurd. Een giechelende dame, een van de winnaars,  verklaarde dat ze geen auto heeft. Tsja, wat zeg je dan als ceremoniemeester? Nou, bijvoorbeeld dat ze hem ook op de fiets kan monteren…
Héél strak plan: fietst ze daar straks over de autosnelweg, omdat haar TomTom toch écht die route aangeeft…

Een kleine week na de opening van de nieuwe parkeergarage onder het Zaailand / Wilhelminaplein in Leeuwarden was de afsluiting van een feestweek waar ik persoonlijk helemaal niets van heb meegekregen. Is ook niet zo gek: waarom zou ik mijn auto in een parkeergarage zetten, wanneer ik een parkeervergunning heb voor de parkeerplaatsen hier in de straat? De afsluiting: uit een groep van 100 deelnemers aan een zekere prijsvraag werden 10 winnaars getrokken. Vier winnaars van een TomTom, vier van een e-bike, de hoofdprijs was een Citroen C1 en de superhoofdprijs was een C1 die € 1750,- meer waard was. Meer accessoires? De groep ‘gadingmakers’ had zich verzameld in een tent tegenover het podium. Na de eerste set van de band Vangrail – best goed, maar waarom moesten we echt bij ieder liedje meezingen en meeklappen van de zanger? – betrad de ceremoniemeester van de prijsuitreiking het podium en kwam de groep deelnemers schuchter uit de tent.

Na de TomTom-prijswinnaars trok notaris Mulder – het was de eerste keer dat hij de eervolle taak had, en plein publiek op een redelijk groot podium briefjes uit een bowl te trekken – vier winnaars van een e-bike. Er ging een voorzichtige vreugdekreet uit de groep na iedere voorgelezen naam . Met een grote cheque in de ene hand en een bos bloemen – het was een behoorlijk gesponsord feestje: de bloemen waren van Drijver – in de andere, wilden de vier het podium weer snel verlaten, maar daar kwam niets van in! Vangrail kwam op het podium om hen toe te zingen: Queen werd ingezet. Ik had ‘bicycle’ best een toepasselijk nummer gevonden voor winnaars van een e-bike – oh, gesponsord door Lammert de Vries – maar het werd ‘We are the champions’.
Vangrail ging helemaal uit zijn dak en liet ‘We are the champions’ vloeiend overgaan in ‘We will rock you’. Wethouder Deinum die de prijzen mocht overhandigen deze middag leunde ondertussen nonchalant over een versterker en sloeg met zijn duim de maat. Volgens mij houdt ‘ie wel van een stevig moppie muziek. Een deel van de prijswinnaars stond intussen heel erg ongelukkig te zijn, in de schijnwerpers op het podium. Na een couplet en een refrein van ‘We will rock you’ greep de regie in en werden de vier winnaars verlost uit de ongemakkelijke situatie: ze mochten het podium via een trapje verlaten, waarop Vangrail het nummer snel afrondde.

De twee winnaars van de C1 kwamen er bekaaid van af: er klonk slechts een lauw applausje toen ze de cheque en de bloemen in ontvangst hadden genomen. Geen Vangrail die uit volle borst een winnaarslied inzette.

Toch een beetje een gekke volgorde…

vrijdag 11 maart 2011

071

Ja warempel! Het was ‘m, lopend op de stoep met de fiets aan de hand op de Schrans. Ik fietste in tegenovergestelde richting, ging vol in de remmen  en fietste terug op de stoep: “Pietersen?” Hij draaide zich om: meneer Lieuwe Pietersen! Taalsocioloog, oud-gymnastiekleraar (zo’n bijzondere jobhop) en nog steeds schrijver van Friestalige boeken.

Wie mijn blogs op mijn hyves wel eens heeft gelezen weet inmiddels mijn ‘relatie’ met Pietersen. Voor de nieuwe lezers even een snelle samenvatting.
Op het VWO hadden we eind jaren ’80 nog gescheiden gymnastiek: de jongens kregen les van onder andere meneer Pietersen en de meiden van onder andere mevrouw Peerbolte en mevrouw Douma. Héél af en toe wanneer we buiten gym hadden, werden de groepen samengevoegd. Ondanks dat ik dus geen les had van meneer Pietersen, sprak ik hem wel eens. Nou ja spreken, we zaten soms dom te ouwehoeren.
Pietersen schreef eind jaren ’80 zijn Friestalige boek ‘Draaiers’ mythe’, dat ik uiteraard van hem kocht op school. Ik kreeg er een handtekening van de schrijver bij op de eerste pagina. Geweldig!

Zo’n zeven-acht jaar geleden ging ik op een avond naar een lezing in de bibliotheek over ‘Leeuwarden in de literatuur’. In boeken van bijvoorbeeld Havank en Simon Vestdijk zijn beschrijvingen van deze stad te herkennen. ’s Middags ‘moest’ ik weten of een beschrijving van een school in Draaiers’ mythe, mijn ‘oude’ RSG was. In het telefoonboek zocht ik het adres van ene Pietersen op. Toen ik die middag de fiets op de oprit zette zwaaide de voordeur al open en hoorde ik “Van der Zee!”
Het werd een hele leuke middag aan de keukentafel bij meneer Pietersen.

Een paar maanden later hoorde ik op mijn werk iemand in de gang aan de secretaresse vragen, of Forina van der Zee er ook was. Meneer Pietsersen kwam zijn nieuwe boek brengen, de Flam, met handtekening. Ik werkte destijds bij NoordNed onder andere als woordvoerder en hij had mij op televisie gezien. Zo spontaan als ik bij hem thuis op de stoep had gestaan, zo kwam hij mij nu verrassen op het werk.

En zo gingen er weer jaren voorbij, waarin we elkaar niet tegen kwamen of bezochten. Wel kocht ik een aantal boeken van hem in boekenwinkels.

In de zomer van 2008 hoorde ik bij de pinautomaat op de Schrans ineens: “Forina?” zoals ik vanmiddag “Pietersen?” zei. Hij had alwéér een boek uit – It Griene Hûs – en daar had hij een aantal van in de fietstas als een goed vertegenwoordiger van zijn eigen werk. In plaats van een kofferbakverkoop werd het een fietstasverkoop. “Geen literatuur, hoor”  zei hij er weer bij. Misschien niet, maar wel leuk om te lezen, vooral op vakantie. De volgende dag vertrok ik met mijn lief naar La Palma en ‘It Griene Hûs’ ging mee in de koffer. De boeken van Pietersen en mijn vakanties zijn sindsdien onlosmakelijk met elkaar verbonden. In de zomer van 2010 liep ik dan ook vlak voor de vakantie even binnen bij een winkel met alleen maar Friestalige boeken en jawel: twee boeken van Pietersen die ik nog niet had gelezen! De vakantie kon nu echt beginnen. Ik schreef het in een kaartje naar Pietersen, waarop ik een prachtig briefje terug kreeg, geschreven met een ouderwetse typemachine! Pietersen brengt eens in de twee jaar een boek uit, en die schrijft hij op een oude typemachine. “Met typex en Velpon worden stukken veranderd, en aan elkaar geknipt en geplakt” vertelde hij vanmiddag. De zomervakantie van 2011 moet ik het doen zonder boek van Pietersen, want hij zit nog middenin het volgende boek. In oktober hoopt ‘ie het manuscript af te leveren, dus voor de zomer van 2012 kan ik weer een boek uit zijn fietstas kopen.


Foto: Jan Kalma

Het was vanmiddag een mooi ‘samenkomen’ op de stoep in de winkelstraat. Toen we beide weer in tegenovergestelde richting verder zouden fietsen zei hij: “Tot slot een flauw mopje” en hij vertelde over twee mensen die elkaar tegenkomen. Zegt de een… etc. etc. Ik moest lachen.
Niet zozeer om het mopje, maar om de manier waarop hij het vertelde. Ik kreeg een toegift: het mopje over de oude, lelijke prostitué met een papagaai op de schouder. Ik moest weer lachen, omdat hij zelf de absurditeit van het vertellen van twee mopjes op straat inzag en die absurditeit zelf aankondigde.

Een bijzondere man mét bijzondere humor.

donderdag 10 maart 2011

070

Ook deze maand is het weer niet het geval. Daar had ik uiteraard gewoon weer op gerekend, maar toch. Was toch leuk geweest. Om misverstanden te voorkomen: nee, ik heb het absoluut niet over zwanger worden. Kan ook eens per maand (of niet), maar ik bedoel: de 10e van de maand!
Mijn lief kan mij niet volgen in het fantaseren over: wat zou ik doen met een miljoen… of vijf? Hij vindt dat volstrekt niet realistisch en dus behoorlijk onzinnig. Heeft ‘ie natuurlijk helemaal gelijk in.
In mijn examenpakket op het VWO zat Wiskunde A dus ik heb eindeloos veel kansberekeningen gemaakt tijdens de lessen van ‘ouwe Dijkstra’.
Misschien vindt lief nadenken over die vraag zelfs wel heel naïef en kinderachtig.
Het is niet dat ik er in geloof dat die jackpot eens op een van de nummers valt waarmee ik iedere maand automatisch meespeel. Het is de lol in fantaseren. Van nadenken over leuke dingen die niet gebeuren en die altijd onbereikbaar zullen blijven, word ik niet ongelukkig. Daarover nadenken, vind ik juist heel leuk!
Wat heb ik bedacht naast de ‘gebruikelijke’ beslissingen na het winnen van vijf miljoen, zoals  blijven werken, een huisje met een tuintje, een andere auto, een lekkere zonvakantie, giften aan goede doelen en een spaarpot voor mijn neven? Wel, mijn eigen fonds!
Wat exact de criteria zouden moeten zijn, waaraan een aanvraag zou moeten voldoen, zou iemand een bijdrage uit mijn eigen fonds willen krijgen, dat weet ik niet. Zo ver ga ik dan weer niet in het fantaseren. Vandaar drie keer ‘zou’ in een zin. Een ontzettend lelijk werkwoord.
Maar wat zou (help!) het  tof zijn: iemand kan bijvoorbeeld een lied opnemen of een boek schrijven door een bijdrage uit mijn fonds! Of een kind van ouders die het niet zo ruim hebben, kan het teken- of schildertalent ontwikkelen met dank aan het fonds. Dat het gefantaseerde fonds bijdraagt aan creatieve ‘dingen’ op het gebied van muziek, schrijven en beeldende kunst, dat heb ik al wel bedacht.

Dus eigenlijk is het voor velen héél goed dat ik die jackpot binnenkort eens win. Tot dat moment blijf ik lekker fantaseren over mijn eigen Zeefonds.

woensdag 9 maart 2011

069

Ruim drie jaar geleden, op 1 februari 2008, plaatste ik op mijn hyvespagina een (bildtstalige) blog over weeskinderen in Bulgarije. Gisteravond moest ik ineens aan die ‘oude’ tekst denken toen schoonmoeders opmerkte dat na weken waarin de media in de ban waren van de ontwikkelingen in Tunesië, we nu helemaal ‘niets’ meer vernemen uit dat land. Het gaat nu vooral over Libië. Maar hoe gaat het in Tunesië? Wie komt daar straks nog weer eens op terug?

De blog van toen, getiteld ‘Ik snap het niet’ over kinderen die even het gesprek van de dag waren:
Woensdag kon je de televisie of radio niet aanzetten of de krant niet openslaan en je kreeg berichten mee over een samenvatting van een documentaire die ’s avonds bij Netwerk te zien zou zijn. De complete documentaire heet  'Bulgaria's Abandoned Children'. Maakster Kate Blewitt heeft in een anderhalf uur durende film vastgelegd, hoe (gehandicapte) weeskinderen in Bulgarije ‘gehuisvest’ zijn en ‘verzorgd’ worden. Er werd gewaarschuwd voor schokkende beelden.

Ik heb Netwerk gezien en het waren ook werkelijk verschrikkelijke beelden. ’s Avonds op bed zag ik nog de uitgemergelde kinderen liggen, met holle ogen, kreten uitstotend, want praten hebben ze niet geleerd.
Ik zie de kinderen op een stoeltje uren achtereen heen en weer wiebelen.
Ik zie nog een blind jongetje uren stokstijf stilstaan: hij heeft ‘geleerd’ dat het mogelijk is om te lopen aan de hand van een ‘verzorger’, maar dat hij valt wanneer hij alleen moet lopen. Dus op het moment een ‘verzorger’ zijn handje loslaat, staat hij stil. Tot de ‘verzorger’ weer zijn hand pakt. Dat kan uren later zijn. Staat hij dus uren op zijn uitgemergelde benen middenin een ruimte, waar hij geparkeerd is.
Ik zie nog het kindje in bed liggen die door duimzuigen een duim kwijtgeraakt is: die duim was maar geamputeerd omdat ‘ie helemaal kapot gezogen was. Nu zuigt het kindje op de enige overgebleven duim tot die duim ook helemaal kapot is.
Ik zie dat kinderen hun benen niet meer kunnen strekken omdat ze altijd met opgetrokken benen liggen en zitten: ze zitten uren achtereen op een po. Hebben de ‘verzorgers’ de handen vrij.
Ik hoor een kind gillen dat pijn heeft omdat haar rechter been is gebroken, maar de ‘verzorgers’ hebben het niet in de gaten en pakken het gewoon beet, verplaatsen het, trekken er aan.
Ik hoor nog de directrice van het weeshuis zeggen dat het niet aan haar of de regering ligt: de medewerkers laten haar in de steek. Maar ze zegt ook dat het een goed weeshuis is en dat zij het goed doet.

Een aantal mensen heeft de media gezocht toen zij hoorden over deze wantoestanden en de film, en staatssecretaris Frans Timmermans is daarop vandaag naar Bulgarije gegaan.  
Maar vandaag zijn de kinderen in de Bulgaarse weeshuizen geen nieuws meer. Vandaag is het programma van Peter R. de Vries dat pas zondag wordt uitgezonden, ineens nieuws en veel belangrijker. Op de nieuwswebsites was het bezoek van Timmermans vandaag bijna niet te vinden…

En zo zijn de vergeten weeskinderen van Bulgarije alwéér vergeten. Ik snap het niet…

Een heel kleine zoektocht op het internet bracht mij vanavond op een pagina over het vervolg ‘Bulgaria’s Abandoned Children: Revisited’. De documentairemaakster Kate Blewitt:
“ In het najaar van 2009 ben ik dan teruggegaan, en eerlijk: ik was net zo gechoqueerd als tijdens mijn eerste bezoek, maar dan in positieve zin. Het is hartverwarmend en tegelijk vreselijk verrassend om te zien hoezeer de nieuwe omgeving de situatie van de kinderen verbeterd heeft. Het probleem lag 'm vooral in die grote, geïsoleerde instituten waarin de verzorgers geleerd hebben de kinderen als producten te zien. (…)Ik wil dus zeker niet de indruk wekken dat weeskinderen geen toekomst hebben in Bulgarije. Alleen: nog steeds verblijven zo'n achtduizend kinderen in Mogilino-achtige grote instellingen. Zij maken alleen kans op een menswaardige toekomst als werkelijk ál die oude tehuizen gesloten worden.”

Het was in het najaar van 2009 beter met de kinderen uit de eerste documentaire.
Het tehuis Mogilino werd op 1 oktober 2009 gesloten, dankzij Kate, Frans en vele anderen.

Maar wat is er gebeurd na 2009 met die andere 8000 kinderen? Ik heb er niets over kunnen vinden. Zijn de abandoned children daarna wéér vergeten?

Zes filmpjes op de site van topdocumentary

dinsdag 8 maart 2011

068

In de eenvoudig ingerichte winkel - waar de dozen met elpees, cd’s en dvd’s steeds hoger opgestapeld staan onder de cd-/dvd-bakken, hoe verder je naar achteren in de winkel loopt - hingen we samen op de toonbank. Mijn lief wilde een aantal cd’s beluisteren, maar hij heeft maar één speler met koptelefoon in de zaak. We moesten dus ‘even’ wachten op iemand die wel héél uitgebreid alle nummers van een cd beluisterde. Maar dat wachten had wat mij betreft nog véél langer mogen duren, want wachten bij hem is het mooiste dat je kan overkomen.

Ik had geen idee over wie hij en mijn lief het zaterdag exact hadden tijdens het wachten… platenbazen, gitaristen, zangers, songwriters en producenten uit de Americana-Country-scene, kon ik enigszins opmaken uit het gesprek. Ik genoot van twee muziekliefhebbers die elkaar niet aftroefden in kennis, maar elkaars enthousiasme en liefde voor de muziek verder aanwakkerden.
Hij liet daarbij op de ‘zijn herkenbare manier’ de een na de andere cd zien, die hij uit allerlei doosjes achter de toonbank toverde. Natuurlijk is het de bedoeling om die cd’s te verkopen, maar ik ben er van overtuigd dat het tonen van al het nieuwe werk óók vanuit zijn passie voor de muziek komt.

Hij vertelde over het contract dat hij ooit als onafhankelijk producent had. Een verhaal dat vast en zeker al heel veel klanten hebben gehoord, maar wij hoorden het voor het eerst: “Ik moest vijftig platen in een jaar afleveren. Bijna een elpee per week! Op een gegeven moment nam ik draaiorgels op, om maar weer een plaat af te kunnen leveren. Of de Wiko’s! Werd het nog een hit ook.”
Dat was hét moment geweest om mijn mond open te trekken en te vragen: “Tussen ’t Fliet en Swarte haan”? Maar ik deed het niet. Dan was ik uit mijn rol gestapt van relatieve buitenstaander en observant.

Na het afrekenen van de cd’s kregen we beide een hand van de meester, waar Herman Brood ooit een nummer voor en over schreef: ‘Wobbe’.

Een fenomeen.


Youtubefilmpje

maandag 7 maart 2011

067

Even dacht ik dat ik het niet goed las, of dat de percentages verkeerd weergegeven waren. Maar nee, het stond er echt en de cijfers leken op elkaar afgestemd in de digitale nieuwsbrief van inoverheid.nl. De kop van het nieuwsbericht was:  Collega's vinden werken bij ziekte uitsloverij. En het artikel ging verder met: Uit onderzoek blijkt dat werknemers liever hebben dat hun zieke collega's hun ziektekiemen niet meenemen naar de werkvloer. Slechts 11 procent heeft waardering voor een medewerker die ondanks ziekte komt werken. Meer dan de helft van de respondenten maakt zich vooral zorgen om de eigen gezondheid.
Ik was totaal verontwaardigd, stuurde de link van de nieuwsbrief meteen door naar mijn lief, met als enige commentaar mijnerzijds: Nou ja!

Ik wil niet het heiligste der heilige boontjes uithangen, maar zo’n houding vind ik dus ongelooflijk, zorgwekkend en schokkend. Ik wist dat er mensen zijn die zich wel héél gemakkelijk ziek melden. Wat ik een slechte dag noem, vinden zij een ziekdag.
Maar dat er óók mensen zijn die vinden dat de collega een uitslover is, wanneer ‘ie op zijn werk verschijnt met een verkoudheid… ik wist het niet en ik had het niet kunnen bedenken. Bizar.  Het moet niet gekker worden. Dát kwam allemaal in mij op bij het nieuwsbericht, en het woord ‘arbeidsethos’.

En toen keek en klikte ik tóch even verder:
In het bericht in de nieuwsbrief van inoverheid.nl werd verwezen naar de bron: IntermediairPW, een blad voor P&O-professionals.
Op die site viel mij op dat er niet werd gesproken van ‘uit onderzoek’ maar van ‘uit Canadees onderzoek’. Misschien mijn fout om er meteen maar vanuit te gaan dat het een Nederlands onderzoek betrof onder Nederlandse  werknemers, maar toch. Nu het een Canadees onderzoek betrof werd het voor mij gevoelsmatig toch een beetje een ‘ander’ verhaal.
Ik klikte verder naar de Canadese bron, the Montreal Gazette: The survey was developed by Accountemps, a staffing service for temporary workers.

Ja, hallo!

Ik dacht aan het ontzettend flauwe spelletje tijdens kinderfeestjes: een zin van persoon op persoon doorfluisteren en constateren dat er aan het eind helemaal niets meer over is van de beginzin.
Een knap staaltje: uit z’n verband rukken.

Was ik er nog bijna ingetrapt ook!

zaterdag 5 maart 2011

066

Kijk, iedereen moet helemaal zelf weten waar ‘ie bepaalde artikelen koopt: via een webshop, op de markt, bij een grote keten of bij een zogeheten kleine zelfstandige winkelier. Gemak, prijs, bereikbaarheid, eigen kennis van het product… er spelen zoveel zaken mee bij zo’n (on)bewuste keuze. Ook ik ga wel eens voor het gemak en de lage prijs naar een bekende keten waar apparaten in grote hoeveelheden op pallets worden aangeboden. Maar toen ik een poos geleden een degelijke, goede digitale camera wilde aanschaffen, koos ik bewust voor een vakzaak waar de eigenaar en het personeel de fotovakschool nog hebben gevolgd. Los van de deskundige advisering was direct het verschil tussen deze zaak en de keten zichtbaar op een heel ander punt: bij de aanschaf van een digitale spiegelreflexcamera werd een gratis minicursus van twee uur aangeboden. Met z’n tweeën de minicursus volgen kon uiteraard ook, maar dan moest de tweede wel een bedragje betalen.

Vanochtend was het dan zo ver: lief en ik liepen met de nieuwe aanwinst in een net zo’n nieuwe, hippe fototas naar de fotozaak voor de minicursus. Door de ramen waren de andere cursisten direct te spotten: drie mannen van 65+ met net zo’n hippe tas aan de schouder. Eenmaal binnen rekenden we de bijdrage voor de tweede persoon af, gaven we aan dat we koffiedrinkers waren en liepen toen achter de fotograaf aan, een erg smalle wenteltrap op. Boven de foto-/camera-/verrekijkerzaak was de fotostudio c.q. cursusruimte.

Na enige theorie over diafragma, sluitertijd en ISO, mochten de toestellen uit de tas om een en ander uit te proberen. Tsja, en dat is dan toch een beetje zo’n momentje. Het deed mij in ieder geval ergens aan denken, waarmee ik als vrouw helemaal geen ervaring heb, maar waarbij ik mij wel beelden kan indenken. Zo’n momentje van: wie heeft de grootste?

Heel grappig om te zien wat er gebeurt in een groep waarvan de mensen elkaar helemaal niet kennen (lief en ik kenden elkaar dan wel) en puur en alleen bijeen zitten omdat ze in een bepaalde periode, in dezelfde winkel een bepaald product hebben gekocht.  Na de twee uur cursus komen ze elkaar ook nooit meer tegen. De gangmaker maakt wat grappen, de mensen waarmee hij (gelukkig) een klik heeft reageren, de verlegene zegt helemaal niets, en de betweter stelt vragen aan de cursusleider om daarmee zijn eigen kennis te kunnen etaleren. Wat doet diegene nog op de cursus vraag je je af.
Het gewone, maar o zo leuke en interessante proces, zomaar op een willekeurige zaterdagochtend ergens op een bovenverdieping in een fotostudio. Niemand, behalve de zes cursisten en de cursusleider waren getuige en ‘onderdeel van’.

Naast leuk was de minicursus overigens ook absoluut leerzaam en zinvol!

vrijdag 4 maart 2011

065

Over twee weken is NL Doet. Op zaterdag de 19e zou ik best even de handen uit de mouwen kunnen steken, dus ik naar www.nldoet.nl. Nu hoop ik maar dat ik dat bedacht samen met zo ontzettend veel andere geïnteresseerden, dat dáárdoor de site niet beschikbaar was…

Doordat ik het uitzicht heb op het vrijwilligersservicepunt in Leeuwarden, en daar een groot spandoek van NL Doet voor het raam hangt, dacht ik: die weten er vast ook van. Ik had de straat kunnen oversteken, maar surfde naar de site van het vrijwilligersservicepunt en daar stond inderdaad een lijst met NL Doet klussen. Hoeveel klussen denkt u dat er in Leeuwarden – een stad met zo’n 95.000 inwoners – op 18 en 19 maart zijn?
Vier op vrijdag en vijf op zaterdag… dat viel mij nogal tegen. Size zegt weer niets.
De vijf klussen op zaterdag – vooral verven en ander onderhoudswerk – spraken mij óf niet aan (en volgens mij is het bij vrijwilligerswerk vooral ook belangrijk, dat de vrijwilliger het leuk vindt en er plezier aan beleeft) óf ik kan het gewoon echt niet (bijvoorbeeld tegelen) óf het waren klussen die erg wijkgebonden zijn. Wanneer het om het schilderen van een wijkgebouw gaat, is het vooral ook de bedoeling dat wijkbewoners elkaar daar leren kennen en elkaar helpen. Er moet iets ontstaan tussen die wijkbewoners. Wanneer ik een keer in het jaar naar een heel andere wijk fiets om te schilderen, dan is dat niet echt ‘een duurzame actie’.

Dus vooralsnog zet ik mij nog niet in voor NL Doet omdat ik nog niet op de site heb kunnen kijken naar een klus in de omgeving van Leeuwarden.
Beetje sneu dat de techniek NL Doet nu even in de steek laat.

064

Wat dacht ik toen ik de afspraak maakte? Vanochtend had ik op mijn vrije dag een afspraak bij de mondhygiënist staan… om 08.30 uur! Omdat de Paradontologie Praktijk Friesland onlangs is verhuisd van 5 minuten naar zo’n 15 minuten fietsafstand, had ik de wekker écht wel vroeg gezet! Om vervolgens te denken: “Ik vind het wel best met de vrieskou, ik pak helemaal niet de fiets maar de auto”. In de spits met de auto door de stad rijden duurt langer dan op de fiets, wat ik stiekem al wel wist, maar die vrieskou hè. Al met al liep ik exact 08.30 uur het nieuwe, onder architectuur gebouwde pand binnen: veel glas, veel licht en veel behandelkamers naast elkaar in een lange gang.

‘Mijn’ mondhygiëniste was er weer na haar zwangerschaps- en bevallingsverlof, dus toen ze mij ophaalde uit de wachtkamer zei ik als eerste na ‘goedemorgen’:   “Gefeliciteerd!”
Toen ik nog maar net in de stoel lag vertelde ze dat ze niet alleen zelf moeder was geworden, maar dat ze ook haar eigen moeder was verloren…
Even later bleek dat dat overlijden behoorlijk kort geleden was gebeurd…
Nou ja, de uitvaart was eigenlijk afgelopen dinsdag geweest en ze was vandaag weer voor het eerst aan het werk, en ik was de eerste cliënt.
 “Gefeliciteerd” was ineens héél ongepast geweest.

Nog best lastig om een gesprek te voeren wanneer de een met de mond open ligt en de ander geconcentreerd het gebit en het tandvlees reinigt. Maar het lukte: in drie kwartier was het gebit gecontroleerd, gereinigd, waren de tanden gepolijst (dat laatste noem ik altijd het cadeautje) én hadden we het over het overlijden van haar moeder en mijn ouders gehad, over haar dochter, over ouder worden en jong voelen. Het mooiste dat ze vertelde: haar dochtertje van een half jaar werd helemaal rustig en huilde niet meer, op het moment oma overleed. Ze had het ervaren als een heel bijzondere gevoelsband tussen het kleine meiske en oma. Het kleindochtertje voelde dat het zo goed was…

Ik verliet de behandelruimte met: “Sterkte”.

dinsdag 1 maart 2011

063

Vandaag was niet een bijzondere dag. Althans, de dag was niet meer of minder bijzonder dan iedere andere (werk)dag. Daarmee wil ik niet zeggen dat al mijn dagen hetzelfde zijn, of nogal saai. Integendeel. Maar… het schijnt dat het vandaag Nationale complimentendag is… en dáár heb ik tot nog toe niets van gemerkt. Ik heb volgens mij geen (extra) complimenten gehad, en ik heb ze zeker niet (meer) gegeven. Ik moet zelfs bekennen dat ik over het algemeen niet zo complimenteus ben. Daar kan ik niets aan doen, lees ik op de site van de Nationale Complimentendag: Het klinkt zo vanzelfsprekend… een complimentje geven als iets goed gaat! Tóch doen we het in de praktijk maar bitter weinig. Dat komt omdat het geven van complimenten helaas (nog) niet echt in de volksaard van de Nederlanders zit. Het is de volksaard!

Maar wanneer de wereld, het leven van velen en mijn leven er beter van worden wanneer ik wat meer complimenten uitdeel, dan wil ik daarin best een ‘verbeterslag’ maken. De eerdergenoemde website geeft zes tips onder het motto: complimenteren doe je zo! Bijvoorbeeld:
1. Praat, schrijf of sms altijd in de ‘ik vorm’. Daarmee geef je aan dat het een persoonlijk compliment van jou aan de ander is. Voorbeeld: ‘Ik wil je graag even laten weten dat ik het heel bijzonder vind hoe jij ….’
2. Complimenteer iemand persoonlijk. Een algemeen compliment aan een groep is goed bedoeld, maar komt bij niemand persoonlijk aan.

Misschien maak ik een verkeerde gedachtesprong – ik word sinds kort op Twitter gevolgd door het account ‘drogredenering’ dus ik moet op mijn woorden passen - maar wanneer complimenteren dan zo persoonlijk mogelijk moet gebeuren, waarom vind ik dan op diezelfde website een complimentenpagina? Maar liefst  30 pagina’s vol met circa 300 complimenten, geplaatst door mensen die een ander een compliment willen maken. Bijvoorbeeld:

Afzender:    Marjolijn Ruijter
Ontvanger:  Marit Lokhorst
Categorie:   collega
Bericht:      Hi Marit,
De nieuwe nieuwsbrief ziet er echt super uit!
Groetjes, Marjolijn

Is het nu juist niet de bedoeling dat Marjolein dat gewoon rechtstreeks en lekker persoonlijk tegen Marit zegt? Zo’n complimentenwebsite… de idee is schoon, de idee is leuk. Maar het bieden van de mogelijkheid iemand een compliment te geven via de omslachtige weg van een onbekende website, komt op mij nogal vreemd over.

Hè gatsie. Wéér niet gelukt een compliment te geven…