Mijn lijst met blogs

maandag 30 mei 2011

124

De dame van SYP die zich eigenlijk versprak, had gelijk!
Om die openingszin te kunnen snappen, beste lezer, moet u toch eerst in de juiste volgorde de blogs 084, 096, 098 en 120 lezen. Sorry.

Vandaag lag er een grote envelop in de bus, formaatje A4. In de envelop zat een doosje met de logo’s van de gemeente Leeuwarden en Omrin en de slogan ‘Houd Leeuwarden schoon’ er op. In het doosje zaten suikervrije pepermuntjes. Dat doosje sugar free mints zorgde niet voor de enorme vreugdedans door de kamer… het waren de brief, de plattegrond met mysterieuze stippen en cijfers én de instructiefolder die in de envelop zaten! Lees en dans met mij mee:
Zoals waarschijnlijk bij u bekend, wordt het restafval in de binnenstad van Leeuwarden voortaan met behulp van ondergrondse containers ingezameld. Inmiddels is het plaatsen van deze containers zover gevorderd, dat ze binnenkort door u in gebruik kan worden genomen.
Op maandag 6 juni aanstaande om 10.00 uur worden de containers bij u in de buurt opengesteld. Vanaf deze datum kunt u uw huisvuilzakken zeven dagen in de week in deze containers deponeren.

Zie ons gaan: heup naar links, heup naar rechts, armpjes in de lucht, sprongetje en weer de heup naar links, heup naar rechts etc. We dansen, dansen, dansen!

Morgen op het werk meteen vrij vragen voor maandagochtend 6 juni. Ik verwacht namelijk als veelschrijver over de ondergrondse huisvuilinzamelingscontainers dat ik samen met J.H. Hubers (Bedrijfsdirecteur Inzameling en Reiniging van Omrin die de brief heeft ondertekend) en wethouder Diks maandag aanstaande de eerste KOMO-vuilniszak in de container voor het stadskantoor – nummer 141601 – mag gooien. De mysterieuze rode stippen en cijfers op de plattegrond slaan namelijk op de geplaatste containers, die elk een unieke code hebben. Het is namelijk wel de bedoeling dat bewoners hun huisvuil deponeren in de dichtstbijzijnde container. Is die container vol of werkt ‘ie niet, dan mag de reservecontainer gebruikt worden. Met andere woorden: de adresgebonden milieupas doet de grote mond van twee containers in de buurt openen. Best logisch.
In de brief wordt hierover geschreven:  
Elk adres krijgt twee containers toegewezen. Er wordt hierbij verschil gemaakt tussen ee hoofdcontainer en een reservecontainer. Voor u is het volgende van toepassing:
Hoofdcontainer code zuil:           141610
Reservecontainer code zuil:        141610

Nog een keer goed lezen: nummer 141610 en het reservegetal… 141610.
Dus wanneer de container vol of kapot is… moet ik mijn huisvuil tóch in die volle/kapotte container…

Ach, laat ik stoppen met zaniken en zeuren en uitgaan van het goede en positieve. Maandag doet 141610 het gewoon vanaf exact 10.00 uur goed en hij zal nooit vol zijn of kapot gaan.

Laten we nog een rondje maken: heup naar links, heup naar rechts, armpjes in de lucht, sprongetje en weer de heup naar links, heup naar rechts etc. We dansen, dansen, dansen!

zondag 29 mei 2011

123

En toen zaten we zomaar in Hoorn voor een museumbezoek. Nou ja, zomaar… we reden er zelf, welbewust naar toe. Voor de tweede keer binnen twee jaar naar het havenstadje aan het IJsselmeer: zo kom je er nooit en zo om de haverklap! Vorige keer brachten we op een regenachtige zondag een bezoek aan het Affiche Museum (dat is de naam, zo wordt het geschreven) aan de Grote Oost 2-4; dit keer reden we over de Afsluitdijk, op eenzelfde troosteloze zondag, naar het Museum van de Twintigste Eeuw.

Op twee verdiepingen van twee naast elkaar gelegen panden gaan de bezoekers terug naar de tijd van opa en oma: bakelieten voorwerpen, de ontwikkeling van de stofzuiger, huiskamers uit de jaren 1940-1950-1960, de kaas-, grutters- en bakkerswinkel van ‘toen’, ontwikkeling van de typemachine, de naaimachine en het strijkijzer én vooral heel veel keukengerei. Ik herkende de snijbonenmolen, de kleurige Brabantiaspullen, het grijze pannetje waar we thuis de eieren in kookten, de rode lamp tegen spierpijn… en nog héél veel meer.

Op het moment dat ik – staande bij een lavet – vertelde dat ik als peuter nog wel samen met zus in het lavet had gezeten bij tante aan de Pingjumerstraat, kwamen een moeder en zoon bij ons staan. Zij waren beduidend ouder… en toch had de zoon dezelfde herinnering: met z’n tweeën in het lavet. Hoe klein waren we toen, dat dat paste! De moeder vertelde dat zij destijds het lavet al niet meer hoefde te gebruiken als wastobbe, want zij had al een wasmachine. “Nou ja wasmachine, zo’n ding dan hè!” vulde de zoon aan en wees naar de eerste generatie wasmachine met wringer erboven. Toen ik vertelde dat het afdrogen, staand op het plateau van het lavet van kunstgraniet zó koud was, vertelde de moeder dat zij daar altijd een handdoek op legde zodat de billen niet koud werden. Wat een vondst en wat lief van haar.

De twee etages ‘nostalgia’ waren al de moeite waard, maar eigenlijk kwamen we vooral voor de tijdelijke tentoonstelling op de derde etage: 125 jaar Coca-Cola. Vitrinekasten vol glazen, flesjes, onderzetters, tassen, koelkasten, kratten, spelletjes, posters, speelgoedauto’s, radio’s, flessenopeners, beertjes, petten, dienbladen, radio’s, stereomeubels, schoenen,  klokken, spiegels, kerstballen, krukjes, sleutelhangers, blikjes, een overzicht van slogans, de beknopte Coca-Cola geschiedenis … en nog véél meer. Noem een voorwerp, en er is een uitvoering in rood-wit van met het bekende Coca-Cola beeldmerk er op. Je kunt zeggen van dit frisdrankmerk wat je wilt, maar ze weten wel nummer 1 te worden in de Top Veertig Brands, weten wat reclame en merchandising is… en steken daar wereldwijd miljarden in! Beetje jammer dat het Museum voor de Twintigste Eeuw niet over zo’n groot promotiebudget beschikt. Het heeft een ontzettend mooie, leuke, uitgebreide en best unieke tijdelijke tentoonstelling… maar het geniet weinig bekendheid door gebrek aan promotiemiddelen.

Bij binnenkomst vroeg ik de aardige meneer achter de kassa, hoe het museum het voor elkaar had gekregen om een tentoonstelling in te richten van zo’n wereldmerk. Daar was behoorlijk tijd overheen gegaan, er was goede samenwerking met Coca-Cola Nederland en verzamelaars geweest en ze hadden alle andere frisdrankmerken uit het museumcafé moeten verwijderen. Maar de kiem, het idee, dat was gewoon bij het museumbestuur ontstaan. Het bestuur speelt met tijdelijke tentoonstellingen constant in op bijvoorbeeld jubilea, en kwam zo op het thema: 125 jaar Coca-Cola. Dat vond ik écht geweldig om te horen: mensen van een regionaal museum die goed nadenken, kansen zien en unieke dingen gewoon voor elkaar krijgen!

Na onze rondgang wipten we nog even het museumcafé in voor een hapje en een drankje: een Coca-Cola Light en een Coca-Cola Zero.

De tentoonstelling 125 jaar Coca-Cola is nog te zien tot en met 4 september 2011 in het Museum voor de Twintigste Eeuw in Hoorn, Bierkade 4, www.museumhoorn.nl


zaterdag 28 mei 2011

122

Al maanden bewonderen we het nieuwe huis van het provinciebestuur vanaf de buitenzijde, en zeggen mijn lief en ik tegen elkaar dat we het écht een heel mooi gebouw vinden. Als ik dan moet gaan uitleggen wat er zo mooi aan is, kan ik dat niet onder woorden brengen. Kwestie van smaak (waar niet over te twisten valt). Vandaag is de dag van de bouw en dé kans om een kijkje achter de muren te kijken. Muren die deels nieuw zijn en deels oud én vertrouwd…  

Met een mix van melancholie, nieuwsgierigheid en waardering liep ik vanochtend door het Provinsjehûs in Leeuwarden. Bijna vijf jaar werkte ik aan de Tweebaksmarkt, in drie verschillende kamers, die allemaal in de zogeheten ‘historische’ gebouwen gesitueerd waren. Kortom: kamers die niet door de sloopbal zijn verdwenen! Maar helaas, de gedeelten waar ik ooit (nou ja 1998 is nog geen ‘ooit’) zat, waren vandaag niet toegankelijk. Ook voor de wenteltrappen van de twee eigenwijze glazen uitkijktorens, was een rood-wit lint gespannen. Jammer, had graag het uitzicht bewonderd… Werkte ik wat dat betreft nog maar bij de provinsje, dan zou ik straks af en toe in de torentjes kunnen klimmen, zoals ik in het oude provinciehuis wel eens door de catacomben, de gewelven onder het pand op de hoek van de Tweebaksmarkt en de Korfmakersstraat zwierf.

Ik kende het ‘oude’ huis op mijn duimpje. De sluip-door-kruip-door-gangetjes met hier en daar een op- en afstap vond ik geweldig. En ik kon alles vertellen over de Statenzaal, de symboliek, de familiewapens op het plafond en de taferelen op de wand. Ik wist alles over de Kofjekeamer en de afbeeldingen in het glas van de marmeren trapopgang…  maar ik merkte vanochtend dat het te diep is weggezakt. Ik had vanochtend geen rondleiding meer kunnen geven…
  
Van de 8e etage waar het uitzicht heel erg ‘tof’ was ondanks de druppels op de ramen, daalde ik af naar -2. In de kelder ging ik op zoek naar de ruimte waar ik ooit mijn afscheidsfeestje vierde. Ik wilde geen gewone receptie, ik wilde geen rij en speeches… ik wilde een discofeestje! De stoelen werden uit de filmzaal gesjouwd, Arie draaide cd’s met goed dansbare discomuziek en op het scherm werden clips geprojecteerd in plaats van de reguliere promofilms over Fryslân en het bestuur. Twee collega’s – Frans en Anne – hadden voor de gelegenheid glitterjasjes gehuurd. Een prachtig afscheidsfeest aan het eind van mooie en leerzame jaren bij deze eerste ‘echte’ werkgever.

Ondanks de nieuwbouw blijven de mooie herinneringen gewoon bestaan. Het was goed om even terug te zijn.

121

Het hoofd ging naar links, naar rechts, terug naar links…
Ik kwam naast haar staan voor het koelvak en ik keek mee… naar de spekblokjes in grote verpakking, spekblokjes in duoverpakking, speklapjes, stukken ongesneden spek, magere spekblokjes, zuurkoolspek (waarom is er geen bruine bonenspek, spaghetti carbonaraspek en boerenkoolspek?) en nog minstens zes varianten verpakte spek.
“Wat een keus hè?” Ze was het met mij eens: “Weet je, ik ben maar alleen en dan hoef ik niet zoveel spek. Ik was net bij de slager in de Oosterstraat en had toen een stukje spek mee moeten nemen”.  Ik bekende dat ik hetzelfde probleem had. Ik ben dan wel niet alleen, maar ik moest wel een eenpersoonsportie spek hebben, omdat ik het niet eet en mijn lief wel.
“Ach, de bruine bonen blijven nog wel even goed,” zei ze opgetogen.
Ik keek in het mandje van haar rollator en zag bruine bonen achter glas van een eenpersoonspotje.
“Die blijven nog jáááren goed,” deed ik positief mee.
“Ja, maar ik niet. Ik ben al 85!”
Dat had ik haar absoluut nog niet gegeven.
“Oh, maar dan gaat u ook nog jáááren mee, hoor!”
Ze bedankte me voor deze positieve voorspelling en liep met een vrolijke tred achter haar rollator verder.

Ik koos een duoverpakking en bedacht dat wanneer de mevrouw tegelijk met mij zou afrekenen, ik bij de servicebalie een schaar zou vragen om de twee delen te splitsen, zodat ik haar een helft zou kunnen geven. Ik keek bij de kassa zó om me heen – en spotte haar twee kassa’s verderop, dat ik vergat de spekjes op de band te leggen. Gelukkig wees een aardige mevrouw mij op de spekblokjes in het appeltjesgroene mandje met stickerresten. Maar toen was ik de mevrouw van 85 met rollator in de vrolijke rode jas uit het oog verloren…
Vanavond dus nog geen bruine bonen voor mevrouw.

donderdag 26 mei 2011

120

Vanochtend zag ik een mannetje op straat afzettingen plaatsen, er reed een tractor met aanhanger vervolgens in de richting van hem. Er werd een berg zand op straat gekieperd, waarna er ook nog een kraan de straat in reed. “Ik denk dat het gaat gebeuren! De ondergrondse huisvuilverzamelcontainer wordt geplaatst!” zei ik helemaal opgetogen tegen mijn lief. Wie mijn blogs een beetje volgt weet dat de ondergrondse huisvuilverzamelcontainers in de binnenstad van Leeuwarden een soort obsessie van mij zijn geworden. “Wanneer de container is geplaatst hang ik de vlag uit. Maak ik er een foto van voor op mijn blog”.
Ik was het echt van plan. In mijn fietsenschuurtje staat een vlaggenstok met een verschoten Nederlandse vlag constant in top. Ooit ging mijn schooltas in de top van deze stok. Het doek is eigenlijk te verschoten om nog te laten wapperen, maarja een vlag weggooien is ook not done.

Vanmiddag ging ineens de deur in de werkruimte naast mij open en hoorde ik: “Heb je het meegekregen? Het nieuws?” Ik dacht eerst dat er iets gebeurd zou zijn met een collega, maar hij bracht mij al snel van het verkeerde op het goede been: “Mladic is gearresteerd”. Het was, zoals ‘ie zelf ook aangaf, de eerste keer dat hij uit het werk ‘stapte’ om wereldnieuws te delen, wat aangaf hoe belangrijk deze arrestatie was en is. Ik besefte mij dat toen de val van Srebrenica was, hij ongeveer in de leeftijd was van ‘puberen, brommers of rijles, uitgaan, eerste vriendin (of vriendinnetjes), huiswerk en schoolonderzoeken’. Ik vond niet alleen het nieuws ‘gaaf’ om te horen, ik vond het ook mooi om te beseffen dat de gebeurtenissen destijds ook indruk hadden gemaakt op iemand die toen best heel jong was.

Thuis stond er in de straat inderdaad al een ondergrondse huisvuilverzamelcontainer, en de aanzet tot een tweede. Nog niet geheel operationeel, maar dat kan niet lang meer duren. De vlag uithangen voor de plaatsing van de containers was het ‘plan’ vanochtend… en op iedere andere dag zouden mensen zich dan hebben afgevraagd: “Waarom hangt daar een vlag uit het raam?” Maar vandaag zou iedereen de vlag geassocieerd hebben met de arrestatie van ‘Milorad Komadic’. En hoe belangrijk die arrestatie ook is, ervoor vlaggen doen we niet.

Die twee dingen zo naast (onder) elkaar, geeft wel meteen de grootte aan – nou ja beter gezegd het minimale – van mijn ‘containerfeestje’...

woensdag 25 mei 2011

119

De deur was open, dus we konden zo haar kamer binnen lopen… die leeg was. Het bleek dat ze buiten zat, met een hoedje op want het was vandaag prachtig mooi zonnig weer! De coördinator van het bezoekproject en ik schoven een tuinstoel aan, nadat ik mij had voorgesteld. Ze had een stevige handdruk gegeven. Daar hou ik van! Niet zo’n handje waarbij ik het gevoel heb een bosje slappe penen bijeen te drukken. We spraken wat over de bezoekjes die ik aan haar ga brengen op vrijdagmiddag om met haar te wandelen, toen ze zei dat ze zo’n dorst had. Mevrouw zit in een rolstoel en kan een heel klein beetje lopen achter een rollator… maar dan moet de rollator wél voor haar staan, en niet in de kamer terwijl zij buiten zit. En de rolstoel over de drempel rollen, kan ze zelf niet. De bezoekprojectcoördinator haalde een glas water voor de mevrouw, dat klokkend naar binnen werd gegoten.

Ze had het warm gekregen in de zon, ondanks het zomerhoedje en het feit dat ze met de rug naar de zon zat… en met het gezicht naar haar deur. Niet een heel fraai uitzicht…
Voordat ze naar de grote zaal zou gaan voor een kopje thee met andere bewoonsters, wilde ze dus graag een andere blouse aan. Logisch. Mevrouw had niet helemaal goed in de gaten dat we geen personeel van het woonzorgcentrum waren. Eigenlijk konden we haar niet helpen bij het aantrekken van een andere blouse, maarja de tijd begon te dringen. Straks waren de andere dames al klaar met theedrinken, en hadden we voor haar eindelijk een medewerker gevonden die haar zou kunnen helpen! Samen moesten we het kunnen. Al wat we zagen in de kast: sweaters en jasjes, maar geen blouses. Ondanks het mooie weer, hielpen we haar dan toch maar in een schone sweater. Op de tafel legde ik vervolgens nog even een briefje ter herinnering: Vrijdagmiddag 27 mei komt vrijwilligster Forina wandelen. Ik duwde haar vervolgens naar de grote zaal, waar ze de andere theedrinkers begroette met een vrolijk: “Goedemiddag dames!”  Volgens mij gaat het ook met deze nieuwe ‘cliënt’ weer helemaal goed komen.

Buiten vroeg de bezoekprojectcoördinator: “Hoelang zou ze nu alleen, zonder water in de zon hebben gezeten?” Ik wil niet nadenken over de mogelijke antwoorden.

118

Het heeft me tot nog toe niet geïnteresseerd en ik kan mij niet voorstellen dat de belangstelling ooit nog komt. Mijn pensioen vind ik niet boeiend. Ik weet dat ik ‘pensioenbreuken en –gaten’ heb, en dat accepteer ik. Misschien dat ik net als mem trouwens helemaal niet toe kom aan mijn pensioen, of als hait nog net een anderhalf jaar pensioen zal ontvangen voor mijn overlijden.
Voor wie deze eerste regels over gebrek aan interesse al schokkend vindt, zal ik het verhaal nog iets triester maken… De enige twee redenen voor het  halen van het magazine van mijn huidige pensioenfonds uit het plastic:
- om de folieverpakking van het papieren blad te scheiden voor het weggooien;
- voor het maken van de puzzel!

Wie de blogs van afgelopen weekend (nog) niet heeft gelezen: ik was naar een cursus creatief schrijven en aan een van de schrijfopdrachten ging het opstellen van een lijstje ergernissen vooraf. Ik had een A4 vol. Een van mijn ergernissen op het lijstje heb ik al eens beschreven in een blog: nummertje 058. De ergernis was/is: alle berichtgeving over ‘Eerste Kamer-verkiezingen’ terwijl stemgerechtigd Nederland in maart naar de stembus kon voor de Provinciale Statenverkiezingen!

Kromme tenen! Ze waren net weer wat rechtgetrokken, maar sinds vanmiddag passen ze waarschijnlijk weer voor een poosje niet meer in mijn schoenen. Misschien op flip-flops naar het werk? Een vraag/omschrijving in de prijspuzzel: Wie was van 2001 – 2009 bestuursvoorzitter van ABP? Hij was dit jaar lijsttrekker namens het CDA bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten.

Die hoef ik niet uit te leggen toch? En dat in het blaadje van een pensioenfonds voor overheidspersoneel…

Ik kon het niet laten: ik heb een mail gestuurd naar het ABP en heb uitgelegd dat opgave I niet klopt. De oplossing van de puzzel heb ik, toen ik toch aan het tikken was, ook meteen maar even gegeven in hetzelfde mailtje. Ik heb zo’n gevoel dat ik geen boekenbon ga winnen J

dinsdag 24 mei 2011

117

Terschelling, 20 mei 2011
Een opdracht tijdens het schrijfweekend aan de Folkshegeskoalle: maak een kort verhaal over een eigen ‘ontdekking’. De werkwijze: eerst op een kladje in een aantal steekwoorden ‘grote ontdekkingen’ opsommen. Bijvoorbeeld:
- ik weet nog precies hoe en wanneer ik ontdekte dat Sinterklaas niet bestaat
of
- ik weet nog precies het moment dat ik besefte dat mijn ouders óók niet alles kunnen en niet alles weten.
De term ‘besef’ is wat dat betreft beter dan het woord ‘ontdekking’. Mijn rijtje steekwoorden was niet zo lang, want het is verdomde moeilijk (soms), om terug te halen wanneer een besef er was! De tekst die ik uiteindelijk heb geschreven (vertaald vanuit het Bildts):

Vreemde fratsen
Het moest rigoureus anders!
Ik had de bijzondere leeftijd van dertig jaar bereikt, nou ja bijzonder… nu ik tegen de veertig loop, vind ik de grens van dertig eigenlijk niet zo spannend meer, maar daar gaat het nu even niet om.
Die verjaardag was het moment dat ik mij letterlijk een spiegel voor hield en ik zag een meisje met lang, blond haar. Wat! Ik zag minstens 25 jaar achtereen lang, blond haar. Soms met een pony, dan weer eens alles achterover geborsteld. En ook de periode dat ik ‘heavy’ was en het haar had opgeknoopt tot een punkbos, flitste nog even voorbij. Maar zelfs in die periode was de basis: lang en blond.
Ik pakte de telefoon, nam een uurtje eerder vrij van het werk en maakte een kapster in Leeuwarden ontzettend blij: zij mocht het én kort knippen én donkerrood verven.
De volgende dag moest ik mij aan meerdere collega’s voorstellen…
Bijna iedereen die iets over mijn nieuwe haar zei vond het best leuk, pittig staan, weer eens iets anders, verrassend.
Ik snapte het niet.
Ik zag nog steeds in de spiegel wanneer ik naar mijn ogen keek… een meisje met lang, blond haar.

Over een aantal maanden dus weer zo’n mooie ronde leeftijd. Welke vreemde fratsen is dan uithaal, weet ik nog niet. Ik weet wel wat ik zeker niet zal doen!

116

Terschelling, 22 mei 2011
Opdracht tijdens het schrijfweekend aan de Folkshegeskoalle (vertaald vanuit het Bildts):

Bram
Ik schrok me zojuist het leplazerus.
(NB. met een medecursist alle varianten van de uitspraak bedacht: lepl-azerus, lepla-zérus etc. Lache!). Een paar minuten voor aanvang van de ‘schrijfles’, maakte ik nog even contact met het worldwideweb via mijn telefoon. Natuurlijk, ik had ook kunnen denken: even een weekend weg, even afgesloten blijven van het wereldnieuws, even in ‘retraite’, zeg maar. Dat dacht ik allemaal niet en ik opende de app van nosteletekst.

Gisteravond heeft bijna een miljoen mensen gekeken naar een speciale uitzending op televisie. Een ingelast programma, dat ik dus heb gemist. En misschien is dat ook maar beter. Sinds 1993 zitten de emoties bij mij namelijk nogal aan de oppervlakte. Wanneer ik op het juiste moment – dat wil zeggen, op het moment dat ik het nodig heb, dat ene smsje krijg, springen bij mij de tranen in de ogen van geluk. En andersom: in een melancholieke bui kunnen een paar maten muziek, een aantal seconden van een verfilming van een waargebeurd verhaal of een dramatisch slot van een boek ervoor zorgen dat de sluizen open gaan en de tissues aangerukt moeten worden.
Dat was zeker ook het geval geweest 21 mei, tijdens het extra Sinterklaasjournaal.
Een vreemd moment in het jaar – het is geen november/december – en dat geeft direct de ernst van de zaak aan: Bram van der Vlugt heeft afscheid genomen. Na 25 jaar hangt hij de mijter, tabberd en de staf aan de wilgen. Maar niet het grote boek! Dat mag hij houden!
Ik vind dat een geruststelling.
Bij Bram is het boek in goede handen.

Dag Sinterklaasje…

115

Terschelling, 21 mei 2011
De naam was zó veelbelovend, dat ik er wel een wandeling van zo’n vijf kilometer voor over had. Tenminste, dat dacht ik op de heenreis. Op de terugreis – kronkelend door de duinen meer dan vijf kilometer – met een rosé achter de knopen, vond ik de afstand behóórlijk bezwaarlijk worden. En geen bus door de duinen. Jammer joh.

De meegekregen opdracht tijdens het schrijfweekend op Terschelling: observeer minsten drie personen, beschrijf de uiterlijke kenmerken en bedenk waar hij/zij woont, hoe oud hij/zij is, welk werk hij/zij doet etc. Onderdeel b. van de opdracht: kies een van de drie beschrijvingen uit en bedenk zijn/haar geheim. En tenslotte: schrijf voor de door jou gecreëerde personage een monoloog en een dialoog. In de dialoog biecht hij/zij het grote geheim op.

Het was stralend mooi weer, dus mensen observeren op een terras leek mij behoorlijk voor de hand liggend, en zo liep ik die eerder beschreven afstand door de zon naar strandtent Heartbreak Hotel. Inderdaad genoeg mensen om te observeren en te beschrijven… maar ook wel een beetje ongemakkelijk om steeds naar een specifiek persoon op te kijken voor het bestuderen van uiterlijke kenmerken. Ik beperkte mij dan ook tot twee observaties.

Ondertussen hadden alle andere mensen op het terras óók iets te observeren:
Vrouw, lang blond haar, Sinner-zonnebril met roze accenten in het haar gestoken, smartphone op tafel (roze) type HTC Hero, glaasje rosé (roze) ernaast en een schrijfblok op tafel.
Leeftijd: circa 35 jaar (is niet zo maar misschien dat de mensen op het terras dat wel denken).
Vrouw schrijft.
Ze is vriendelijk, want ze staat iedereen die vraagt of hij/zij bij haar aan de tafel mag komen zitten, met een glim te woord.
Beroep: dat is lastig. Gezien de uitgroei in het lange haar, is ze zeker niet kapster. Wanneer ze in de ICT had gezeten tikte ze nu de tekst wel op een Ipad. Maar ze heeft dus pen en papier. Overigens een pen van NoordNed Personenvervoer B.V. Dat bedrijf bestaat al zeker vijf jaar niet meer, dus ze heeft óf een pen van zeer goede kwaliteit, óf ze heeft heel veel NoordNed-pennen.
Het is geen plattelandstype. Ondanks dat ze nu stevige wandelschoenen draagt met degelijke ‘loopsokken’, is het een stadstype. Straks gaan de hippe schoentjes weer aan.
Ze houdt vast van muziek, gezien haar mp3-speler om de hals. Waarom luistert ze trouwens geen muziek vanaf de HTC Hero? Soort muziek… (nou die ga ik weggeven want dat raden de observanten toch niet: Taneytown, Brooks & Dunn, John Hiatt, Waylon, Garth Brooks, Bruce Springsteen maar ook het hele requiem van Mozart).
Woonsituatie: waarom zit ze alleen op een terras te schrijven? Zou ze een brief schrijven aan een geliefde die ver weg en bijna onbereikbaar is? (Nou nee hoor, slechts de Waddenzee scheidt ons. Ik heb mijn schrijfweekenden en mijn lief zijn muziek en zijn band)
Haar grootste geheim: géén idee!

Maarja, ik ben de enige op het terras van Heartbreak Hotel dat een schrijfopdracht heeft, dus ik word helemaal niet geobserveerd en beschreven.
Jammer. Had het wel leuk gevonden om te lezen.

zondag 22 mei 2011

114

Terschelling, 21 mei 2011
Het weekend ‘creatief schrijven’ is begonnen! De cursus doe ik in het Bildts, de andere cursisten schrijven in het Fries. Maar de blogs die ik tussendoor schrijf, stel ik in het Nederlands op. Schakelen tussen verschillende talen is helemaal niet zo moeilijk. Dat had ik óók als ‘ontdekking’ kunnen opschrijven… Die ga ik uitleggen.

Gisteravond was een van de schrijfopdrachten: maak een kort verhaal over een eigen ‘ontdekking’. De werkwijze: eerst op een kladje in een aantal steekwoorden ‘grote ontdekkingen’ opsommen. Bijvoorbeeld:
- ik weet nog precies hoe en wanneer ik ontdekte dat Sinterklaas niet bestaat
of
- ik weet nog precies het moment dat ik besefte dat mijn ouders óók niet alles kunnen en niet alles weten.
De term ‘besef’ is wat dat betreft beter dan het woord ‘ontdekking’.
Mijn rijtje steekwoorden was niet zo lang, want het is verdomde moeilijk (soms), om terug te halen wanneer een besef er was! Het voorbeeld van beseffen dat Sinterklaas niet bestaat, vond ik overigens best een goed voorbeeld omdat ik ook nog exact weet wanneer het kwartje viel:

Beppe (oma) woonde tot circa mijn achtste op een steenworp afstand, dus het was gemakkelijk om even bij haar binnen te lopen. Op een middag was ik bij haar ‘op visite’ en keek ik naar een freubelwerkje aan de wand: een zwartgeschilderde houten plaat met heel veel spijkertjes er in, met tussen de spijkertjes gekleurde draden gespannen. De draden vormden een tafereeltje. Misschien zijn die kinderpuzzeltjes waarbij een lijn getrokken moet worden van punt 1 naar punt 2, en van 2 naar 3 etc. tot alle punten met elkaar verbonden zijn en een mooie tekening vormen, vergelijkbaar qua beeld met het ‘kunstwerk’. Ik keek er nog eens goed naar en mijn gedachten gingen ineens heel snel:
-          dit heb ik in een flits eerder gezien;
-          toen lag het in de kofferbak van een auto;
-          hait legde het in die kofferbak;
-          dat deed hij bij het ziekenhuis toe hij een keer een weekend naar huis mocht en ik mee mocht om hem op te halen;
-          hait heeft het dus gemaakt;
-          Sinterklaas heeft het dus niet gemaakt;
-          toch kreeg beppe het van Sinterklaas;
-          dan zitten hait en mem dus achter die cadeautjes en
-          bestaat Sinterklaas niet.  
Toen ik beppe daarop vroeg: “Bestaat Sinterklaas eigenlijk wel?” zei zij eerlijk dat hij inderdaad niet bestond.

Een mooie herinnering.

Het was midden in een zomer.

vrijdag 20 mei 2011

113

Woensdag stond ik in de rij bij de een na laatste kassa in de Super de Boer. Dat het de een na laatste kassa was, is overigens helemaal niet van belang. Voor mij stond een meneer, achter mij een mevrouw. De meneer voor mij had niet zoveel op de band staan: twee flesjes bier. Ik had alleen twee doosjes vega-’gehakt’ omdat de Coop in Diever dat eerder die dag, toen ik écht boodschappen voor het avondeten had gedaan, dit helemaal niet had. Kon ik voor de tweede keer die dag naar een supermarkt… zucht.
Die twee flesjes bier vóór mijn boodschappen op de band intrigeerden mij. Zou deze meneer ook in een andere winkel boodschappen gedaan hebben, en was zijn favoriete biermerk uitverkocht geweest of uit het assortiment gehaald? En waarom maar twee flesjes? Zou hij nooit bier in huis hebben, maar vanavond van plan zijn een speciaal recept uit te proberen waarbij bier in het ingrediëntenlijstje  had gestaan?
Al die mogelijkheden en vragen bedacht ik, nadat ik mijn eerste oordeel al had geveld: ach, wat triest, zit ‘ie vanavond eenzaam op de bank met zijn twee flesjes bier. Hij koopt niet meer flesjes omdat ‘ie weet dat ‘ie het dan vanavond niet bij twee houdt. Of: hij koopt maar twee omdat hij niet meer kan betalen. Die gedachten kwamen als eerste in mij op en dat vond ik héél erg van mezelf.

De mevrouw achter mij was met hele andere dingen bezig en was niet gefocust op de twee biertjes. Tenminste, dat bleek toen de meneer voor mij de twee flesjes bier moest afrekenen. Nadat de cassière het bedrag noemde haalde hij zijn portemonnee uit de broekzak. De mevrouw achter mij sprak mij op dat moment lachend aan: “Zo grappig, typisch mannen. Wij vrouwen staan altijd klaar met de portemonnee in de hand, en mannen moeten ‘m nog zoeken wanneer alles al gescand is.” En ik zag dat we beiden inderdaad met de portemonnee in de hand klaar stonden, al opengeklapt op het vakje met alle betaalpassen. Overigens: ik stond klaar met mijn ‘beurs’. Zo noem ik dat ding al mijn hele leven, maar iedere keer dat ik het woord ‘beurs’ zeg in de betekenis van geldbuidel/portemonnee zegt mijn lief dat het een stom woord is. Maar ik blijf gewoon ‘beurs’ zeggen! De mevrouw voegde er nog aan toe: “Ik heb die meisjes wel eens gevraagd of het zo is, en het is ook écht zo.”

Nah, dat was mij dus nog nooit opgevallen! Of het ook echt zo is, durf ik niet te zeggen. Maar vond het wel een bijzondere observatie, dus ik moest wel grinniken. Ook een volstrekt onbelangrijke observatie, trouwens…
Enige wat op dat moment in mij op kwam als reactie: “Bedankt, nu moet ik áltijd in de kassarij hierop letten!”

 En u, beste lezer, nu misschien ook wel J    

donderdag 19 mei 2011

112

Maandagochtend werd ik wakker met een radiopresentator die zei: “Denk eens terug aan de tijd dat u examen deed”. Die aansporing had ik niet nodig want ik was hartstikke bewust van de start van de examens: de twee oudste neven – de ‘jonges’ van zus – doen namelijk examen. Afgelopen weekend hen nog succes gewenst met een kaartje, wat natuurlijk niet helpt maar wel leuk is (denk ik). De een is 364 dagen ouder dan de ander, er is niet een van hen blijven zitten, dus de conclusie is dat ze niet beide voor dezelfde opleiding examen doen… De een moet een opleiding volgen die een jaar langer duurt of de ander een opleiding die een jaar korter duurt. Ik voel mij écht een hele oude tante, want ik ben uit de tijd van klassen (en geen groepen) en van het gymnasium, het atheneum/vwo, de havo, de mavo en de lts. Het hele vmbo-verhaal is aan mij voorbij gegaan en ik weet dus niet welke opleidingen mijn neven nu exact volgen. En dat voelt helemaal niet oké.

Anyway, terugdenkend aan mijn eigen examens zie ik een relaxte leerling die het in de examenperiode van het atheneum/vwo niet heel druk had. Het blokken had ik voor de tentamens al gehad, en voor de examens viel niet heel veel meer te leren. Bijvoorbeeld voor Nederlands moest een betoog geschreven worden, en moest een tekst worden samengevat. Voor beide had het geen nut, vlak van tevoren nog te ‘oefenen’, want er werd toch geen feedback meer op gegeven door een docent. Dus viel er niets meer te leren. Gewoon ter plaatse afgewacht wat exact de opdracht of tekst was. En dat gold eigenlijk ook voor bijvoorbeeld Wiskunde A. Toch vooral een kwestie van inzicht. Wanneer het kwartje na zes jaar nog niet is gevallen…

Het enige waar ik mij in mijn herinnering vooral druk over kon maken in de examenperiode, was mijn maag. Ik had toen – en nu nog steeds – dat ik zo om de anderhalf uur wel iets móest eten en anders ging mijn maag knorren. En dan écht een knorgeluid hè, geen spreekwoordelijk of figuurlijk knorren. Eén keer het gevoel dat mijn maag aan het leeg raken was betekende dat de concentratie weg was en ik het vooral héél druk had met het voorkomen van een pratende maag. Buik inhouden, buik juist niet inhouden… Kortom, ik moest er voor zorgen dat ik voldoende boterhammen en ontbijtkoek op de hoek van de tafel had liggen tijdens een examen! Vooral niet in de tas laten zitten, want een greep in de tas kon zomaar uitgelegd worden als een poging tot spieken.

In mijn herinnering kwam het met een examenvak wel goed, wanneer het in orde was met het eten en de maag. Wéér dat eten…

Dáár dacht ik vooral aan terug.

zondag 15 mei 2011

111

Het is alweer 22 blogs geleden dat ik over eten schreef, dus de hoogste tijd om daar maar weer eens een stukkie over te tikken!

In mijn ‘recensie’ over restaurant De Vrouwenpoort in Leeuwarden gaf ik al aan dat ik geen keukenprinses ben. Ik heb (daarnaast) ook totaal geen verstand van eten koken en van smaken. Echte kokkies proeven een lepelpuntje van een gerecht en kunnen dan 1. zeggen hoe de smaak is, 2. welke smaak nog iets meer toegevoegd moet worden en 3. waarmee. Oh, een beetje meer gembersap, een snufje dragon, een gemalen peperkorrel en dan is ‘ie helemaal goed!
Ik kan dat allemaal niet.  
Hoeveel waarde moet dan worden gehecht aan mijn ‘restaurantrecensies’? Nou, helemaal nul-noppes!
Dat heeft niets te maken met mijn niet-kokkie-zijn, dat heeft alles te maken met het feit dat over smaak niet te twisten valt en een recensie een heel persoonlijke mening is van één persoon. Wat ik leuk, lekker, aangenaam, gezellig, top vind, zou een ander zomaar helemaal niks, vies, onaangenaam, ijzingwekkend en verschrikkelijk kunnen vinden.

De afgelopen dik twee weken was ik niet thuis in Leeuwarden, maar eerst een lang weekend in Duinrell Wassenaar en daarna bijna twee weken in Dwingeloo. In die laatste plaats paste ik samen met mijn lief op het huis en de dieren van schoonmoeders (de moeder van mijn lief dus).
Dat is hartstikke leuk! Een soort van prettige mini-werkvakantie, waarbij werk op de betaalde baan slaat die gewoon doorgaat tijdens het oppassen en op de klussen in het om het huis. Met name de dieren vragen de nodige tijd: eten geven, uitlaten en vooral heel veel en vaak hun haren ‘opstofzuigen’. Maar da’s niet erg, hoort er bij en er staat heel veel tegenover (nu klink ik als een moeder…): héél veel ruimte in en om huis, bos bij de voor- en achterdeur, heel veel beweging  (hond uitlaten, boodschapjes op de fiets) en in plaats van een uur, maar tien minuten rijden van en naar het werk. Om maar even een greep te doen.

Als bedankje voor het oppassen lag er een diner voor twee voor ons. Had natuurlijk niet gehoeven maar wel hartstikke lief en een leuk idee. Gisteravond was het zo ver: op de allerlaatste oppasavond pompten we de banden op van fiets twee en reden we naar het dorp, naar Sijs aan de Heuvelenweg in Dwingeloo. De vriendelijke bediening stelde voor dat we eerst maar iets te drinken bestelden. Top idee! Toen ik ‘droge witte wijn’ zei, kreeg ik een keuze voorgelegd waar ik als niet-wijnkenner helemaal niet uit de voeten kon, en dat zei ik dan ook eerlijk. Wijn 1 was wat strakker en wijn 2 wat voller…  ik koos voor de vollere, en dat was een prima keus, want ik vond het een heerlijk wijntje. Zoals aangegeven: dit is mijn persoonlijke mening.

Het kiezen uit de kaart was best lastig. Niet dat er héél veel op de kaart stond, maar het is al moeilijk wanneer er uit twee lekkere dingen gekozen moet worden. Het werd voor mij een tomatensoep als voorgerecht, als hoofdgerecht zalm met asperges en als nagerecht een bavarois met citrusvruchten uit de wok. Over-, over-, overheerlijk. Dus ook Sijs is (wederom) een aanrader! Persoonlijke mening hè!

Zijn er dan helemaal geen minpuntjes te noemen… voor iemand die altijd overal wat van vindt, erg kritisch is en vele ergernissen kent, zou dit nu zomaar een laffe blog kunnen worden.

Nou, twee dingetjes dan: ik gruwelde van de escargots die mijn lief at – dat is een duur woord voor slakken – maar hij vond ze overheerlijk. Het verminderde niet mijn eetlust, dus tsja, dat was eigenlijk niet echt een minpunt. Zijn aanbod een stukje te proeven sloeg ik overigens af: vegetarisch is vegetarisch, nietwaar!

De muziek was - weliswaar heel zacht op de achtergrond - niet passend.
Nou, een minpuntje dan.
Als dat alles is.

zaterdag 14 mei 2011

110

Uiteraard ben ik er wel eens langs gezapt, maar ik kijk er eigenlijk nooit naar: opsporingsprogramma's en misdaadverslaggeving. Ik word naar en bang van vooral Opsporing Verzocht: zaken die gewoon in Nederland hebben plaatsgevonden en waarbij iemand zomaar slachtoffer is geworden van een misdrijf omdat hij of zij op het verkeerde moment op de verkeerde plek was. Of beter gezegd: hij of zij werd toevallig door een verkeerd iemand te grazen genomen. Bij het horen van een verhaal over de vondst van een levenloos lichaam in bosschages of over een overval bij iemand thuis, krijg ik een heel unheimisch gevoel, doe ik het liefst alle lampen in huis aan, en de deuren op driedubbel nachtslot.
 
Vandaag liep ik met de hond van schoonmoeders over de Vlakendijk in Dwingeloo, toen ik iets zwarts in het hoge gras, in de linker berm zag liggen. Ik stapte in de berm en zag dat het een paardrijcap was. Ineens was daar dat unheimische gevoel... zou een jonge amazone van haar pony zijn getrokken? Was iemand onwel geworden en van zijn of haar paard gevallen. In plaats van de cap oppakken (of doorlopen, had ook gekund), keek ik eerst in de sloot of er niet iemand lag. Ik liep zelfs met een boog om de cap voor het geval er inderdaad iemand van een pony was getrokken en levensloos achtergelaten was... dan zou ik zomaar de plaats delict kunnen verstoren en sporen voor altijd kunnen laten verdwijnen. Ik geef toe, behoorlijk 'paranoia'... Toen ik - gelukkig - verder geen gekke of nare dingen aantrof pakte ik de cap op, want caps horen niet in de berm te liggen.
 
Nu had ik het ding - een keer 'thuis' bij schoonmoeder - in de Kliko kunnen gooien als zwerfvuil... Met een sjaal, handschoen of zelfs een t-shirt had ik dat ook meteen gedaan, maar op de een of andere manier is een paardrijcap geen gewoon kledingstuk. Misschien was 'ie wel van een paardenmeisje dat keihard gespaard had voor de cap, en was 'ie van de fiets gerold toen ze bij haar verzorgpony vandaan kwam!
Mijn lief belde - heel praktisch - de plaatselijke manege, maar daar werd de telefoon niet opgenomen. Ik - heel digitaal ingesteld blijkbaar - zocht op internet naar een oplossing en vond de site
www.doormijverloren.nl
Een site die waarschijnlijk weinig bekendheid geniet, gezien het aantal gemelde verloren voorwerpen en het aantal gemelde gevonden voorwerpen, over heel Nederland gezien. Maar op zichzelf een ontzettend handige en goede site. Dus ik heb mij voorgenomen deze site enorm te gaan gebruiken (indien noodzakelijk) en enorm te gaan promoten!
Op de site de cap als gevonden voorwerp aangemeld, inclusief foto. Daarnaast getwitterd over de gevonden cap, en nu dan en blog... want ergens moet een hulpeloos, huilend paardenmeisje vertwijfeld nadenken over waar ze haar cap toch is verloren. Dus die cap moet terug naar de rechtmatige eigenaar!
Wanneer het mij lukt de baas te vinden van een loslopende hond in het Drents-Friese Wold, dan moet ik toch ook de eigenaar of eigenaresse van een paardrijcap kunnen vinden?
 
Het is een zwarte cap, maat 56 (is dat niet groot voor een paardenmeisje?), met lichte beschadigingen. Het merk vertel ik niet: daarmee ga ik controleren of degene die zich meldt ook daadwerkelijk de eigenaar is.

Zegt het voort, zegt het voort

vrijdag 13 mei 2011

109

De enige reden waarom ik lid ben van de ANWB, is het lidmaatschap van de Wegenwacht. Een service waar ik tot nog toe weinig gebruik van heb hoeven maken, maar die paar keer dat ik ze nodig had waren de mannen (hoeveel vrouwen zijn eigenlijk werkzaam bij de Wegenwacht, en dan niet aan de telefoon of bij de administratie, maar echt in een van de gele auto's of busjes?) er snel en was ik ontzettend tevreden over de geboden hulp! Wat dat betreft niets te klagen over het lidmaatschap van de ANWB/Wegenwacht.
Maar... omdat het mij alleen om de Wegenwacht gaat, hoeven ze mij écht niet regelmatig de Kampioen te sturen. Zou ontzettend veel energie schelen wanneer ze daar eens mee stopten: energie om stukjes te tikken, foto's te maken en het blad vorm te geven, maar ook energie om de vele pagina's te drukken, binden, snijden, te distribueren door heel Nederland en te bezorgen in ontzettend veel brievenbussen.
Onlangs heeft er weer een flinke ronde energieverspilling plaatsgevonden want nummer 5, mei 2011 lag op de mat. Op de cover stond onder andere aangekondigd: Test 64 terrassen. Toch nieuwsgierig of er misschien een terras tussen zou zitten dat ik ken, bladerde ik naar pagina 66... en las een nietszeggend artikel... Ook die energie - mijn leesenergie - had gespaard kunnen blijven.
Het artikel zonder echte inhoud sloot af met de top 5 van beste en de top 5 van slechtste terrassen... van 64 dan wel te verstaan, niet van heel Nederland. Er stonden in die twee top 5's terrassen genoemd in (in alfabetische volgorde) Alkmaar, Amsterdam, Breda, Delft, Enschede, Gouda, Rotterdam en Utrecht. Voor een volledig overzicht van geteste terrassen werd verwezen naar de website. 
Het al gepresenteerde rijtje deed het ergste vermoeden, maar om het zeker te weten surfde ik naar de site.
Nu zou ik kunnen schrijven "wat schetste mijn verbazing", maar eigenlijk was ik helemaal niet verbaasd.
Laat ik mijn punt illustreren met, jawel een illustratie:
De rood-paarse bolletjes en de rode pijlen geven aan in welke plaatsen het ANWB-onderzoek heeft plaatsgevonden. Ik heb ze zelf ietwat klungelig in een kaart getekend. En ook de vlekken zijn van mijn hand...en de vlekken zijn niet-onbewust (=bewust) wit! 
Zopas even met de hond een stuk gefietst en ben ik door de dorpskern van Dwingeloo gereden om terrassen te tellen. Echte terrassen wel te verstaan waar een cappuccino, wijntje, biertje en bittergarnituurtje besteld kan worden (zoals in de ANWB-test). Het zitje bij de bakker en de snackbar niet meegerekend, het pannenkoekenhuis wel omdat daar wel degelijk een bittergarnituur te bestellen is! De score in de dorpskern van Dwingeloo: 8
  • Pannenkoekenhuis In de Zaagkoele
  • Restaurant De Riete
  • 't Hof van Dwingeloo
  • Hotel Wesseling
  • Hotel de Brink
  • Sijs
  • Onder de Eiken
  • Hotel de Drift
Uiteraard betreft het hier een dorp dat met recht 'toeristisch' genoemd mag worden. In mijn geboortedorp zijn precies... 0 terrassen. Anyway, wanneer Dwingeloo al acht terrassen heeft durf ik wel te beweren dat in de gemeente Westerveld alleen al 64 terrassen zijn te vinden. Kortom: een steekproef van 64 is helemaal niets, stelt niks voor, is bijzonder nietszeggend...
En daarbij: als er dan toch voor wordt gekozen om maar 64 terrassen te testen, probeer dan in ieder geval een beetje alle regio's te 'bedienen'. Terrassen zijn écht niet alleen in het westen van het land.

Tot zo ver mijn ergernis.
Volgende keer gaat de Kampioen weer gewoon ongelezen van de brievenbus naar de doos met oud-papier.

Tot ziens op een terras in Dwingeloo!

108

Het duurt nog even, maar als een vorm van voorpret surfde ik vandaag naar de site van Rederij Doeksen. Ooit heb ik gelezen of gehoord dat het verstandig is om vooraf bootkaartjes te kopen, wanneer er overgestoken moet worden op populaire dagen (vrijdag, zaterdag, zondag). Reed ik voorheen op een vrije vrijdag naar Harlingen om aan het loket mijn kaartje in de voorverkoop te kopen, nu wilde ik eens een moderner pad bewandelen: online boeken!
Het kiezen voor vertrekdata en tijdstippen ging vlekkeloos. Maar toen... werd mij verzocht een Doeksen-account aan te maken. En het bizarre was, een koppeling met het hyvesaccount kon ook. Een bedrijf dat geassocieerd wil worden met een behoorlijk puberaal social media-dingetje, kan ik eigenlijk niet meer serieus nemen... En daarbij: waarom moet een rederij mijn naam, volledig adres, emailadres én mobiele nummer hebben - jawel, verplichte velden! - wanneer ik een product van hen wil afnemen? Is nergens voor nodig, behalve voor het lastigvallen van mij met spamberichten. Ben ik niet van gediend. 
Ik poogde de stap 'maak uw eigen Doeksen-account' te omzeilen door maar meteen op 'Doorgaan' te klikken, maar daar raakte de site helemaal van in de war. Ik heb nog steeds een zandloper in beeld... hij is na 30 minuten nog steeds aan het nadenken, nu ik als klant alleen iets heb willen kopen zonder al mijn gegevens achter te laten...
 
Rest mij drie dingen:
- binnenkort naar Harlingen rijden en aan het loket in de voorverkoop een bootkaartje kopen. Aan het loket hoef ik namelijk niet mijn naam, adres, e-mailadres en mobiele nummer achter te laten;
- op de bewuste reisdag er op gokken dat de boot niet vol is en ik nog gewoon ter plaatse een bootkaartje kan kopen, waarbij ik wederom niet mijn naam, adres, e-mailadres en mobiele nummer hoef achter te laten;
- ik ga niet met Doeksen reizen maar met de EVT!
 
Dat laatste vind ik sowieso wel het overwegen waard gezien de berichtgeving over de kunstmatige instandhouding van de monopoliepositie van Doeksen en het opzettelijk hoog houden van de prijzen. Althans, dat heb ik gelezen in de nieuwsbrief van inoverheid...
Een nieuwsbrief die ik gevraagd krijg en waarvoor ik niet mijn naam, adres en mobiele nummer heb hoeven achterlaten.
 

zaterdag 7 mei 2011

107

Mijn leraar Tekenen was totaal verrast toen ik mijn keuze voor het eindexamenpakket VWO samenstelde: hij had niet verwacht dat ik examen wilde doen in tekenen & kunstgeschiedenis. Ik was absoluut opgevallen in de klas, maar niet als bijzonder goed tekenaar of schilder. Juist daarom wilde ik mij er in verdiepen: er viel nog wat te ontwikkelen en te verbeteren wat betreft de techniek, en in kunstgeschiedenis was ik gewoon erg geïnteresseerd. Uiteindelijk geslaagd met een zes voor tekenen & kunstgeschiedenis, dus inderdaad, een bijzonder talent bleek ik niet te hebben. Maar leuk en interessant vond ik het vak wel!
Op vrijdagmiddag was het hele schoolgebouw altijd leeg, met uitzondering van het tekenlokaal: daar zaten de leerlingen die tekenen & kunstgeschiedenis als eindexamenvak hadden gekozen. Die zaten zo tot een uur of half vijf te 'kliederen' terwijl leeftijdgenoten in de kroeg in de binnenstad zaten (of werkten, of thuis voor tv zaten, sportten of zo). Dat dan op school zitten met een klein cluppie geen straf was - integendeel - zegt genoeg.
 
Het grootste compliment dat ik destijds kreeg was van de leraar Duits: hij wilde mijn schilderij kopen dat ik voor het tentamen had gemaakt. Het was acryl op papier en mijn inspiratiebron was de Waddenzee / de zeedijk boven mijn geboorteplaats Sint Jacobiparochie geweest. Ik zie zo het eindresultaat nog voor ogen, en weet ook nog exact het proces dat vooraf ging aan het eindschilderij. Want daar ging het natuurlijk om: het creatieve proces.
Ik was niet alleen verrast, blij en verbouwereerd door de leraar Duits - meneer De Jong - ik was ook wat van mijn stuk... want wat moest ik hiervoor vragen? Hij gaf mij een boekenbon van ƒ 35,- en ik was de koning(in) te rijk.
 
Woensdag zag ik toen ik de hond uitliet de buurjongen (van schoonmoeder) van 17, stenen opruimen bij het prachtige houten schuurtje aan de bosrand bij zijn moeder in de tuin. Hij was zijn expositie van vandaag en morgen aan het voorbereiden. Vlak daarvoor had ik in de Meppeler Courant een best wel groot artikel over hem gelezen: 'Jong talent op Atelierroute. Dwingeler kunstenaar behendig met spuitbus'. We kletsten even over het artikel, over de mooie expositieplek die hij had uitgezocht en ik beloofde langs te komen tijdens de Atelierroute Dwingeloo: een route van vijf kilometer langs 17 adressen, waar 29 kunstenaars exposeren. De route is tussen de Brink van Dwingeloo en de Wittelterbrug. Van Brink tot Brug, is dan ook de ondertitel van de Atelierroute Dwingeloo.
 
Vandaag was de atelierroute in Dwingeloo: samen met mijn lief en onze logé liepen we de tuin van locatie M in, waar naast de graffitikunst van de jongste deelnemer, ook werk van mevrouw Janny Smit opgesteld was. Ze klonk enigszins teleurgesteld toen ze vroeg: "Jullie lopen meteen door naar Floris?" We beloofden ook absoluut naar haar werk te komen kijken, maar dat we inderdaad eerst even doorliepen naar de buurjongen. 
 
Geweldig wanneer een jong iemand gepassioneerd met iets bezig is. Of het nu mijn neef van 16 is, die helemaal opgaat in het spelen op zijn basgitaar, of de buurjongen van schoonmoeder, die zicht toelegt op de graffitikunst. Hou ik van, zie ik graag!
 
Of mijn lief en ik de jonge kunstenaar het grootste compliment hebben gegeven wat mogelijk is, door beide een werk van hem te kopen, weet ik niet. De aankoop had wat mij betreft ook niet die achtergrond: ik was en ben gewoon echt onder de indruk van zijn werk en ik heb een goede plek waar een van zijn werken perfect past. Morgen, aan het eind van de tweede (en laatste) dag van Atelierroute Dwingeloo, ga ik de werken ophalen. Om het een beetje in de sfeer van zijn werk te houden: COOL!
 
Ik hoop dat we nog veel gaan zien van Floc!
 
Meer informatie over de Atelierroute Dwingeloo: www.atelierroutedwingeloo.nl

vrijdag 6 mei 2011

106

Wanneer ik ooit weer eens in de kist met fotoalbums duik (dat doe ik bijna nooit), zal ik toch eens op zoek naar die ene foto waarop ik sta met in ieder geval zus en mem. Misschien dat zussie er ook op staat, maar hait zeker niet want die heeft de foto van ons, zittend op een hunebed gemaakt. Ik weet dat we bij zo'n prehistorische grafkamer zijn geweest, en dat we op een van dekstenen hebben gezeten... maar of we het hunebed ook als klimtoestel hebben gebruikt destijds... ik weet het niet.
 
Vandaag was ik met mijn logé bij de hunebedden bij Havelte - D53 en D54 - en wist even niet zo goed wat ik er van moest vinden: er stond een busje van de kinderopvang langs de asfaltweg richting Hunehuis en op een van de hunebedden klauterden zeker 15 kids. Hoe al die kinderen plus minstens vier begeleiders in dat ene busje naar de hunebedden waren gekomen... ik wil het niet weten. 
 
Een graf als klimtoestel.
 
Bijna twee jaar geleden waren we op vakantie op Gozo (eiland in de Middellandse Zee, te bereiken met een veerboot vanaf Malta). We betaalden € 8,- per persoon om naar de Ggantija Megalithic Temple in Xaghra te mogen kijken. We liepen een rondje achter een touw, rond de restanten en concludeerden dat € 8,- per persoon voor een bult stenen wel heel erg veel was geweest. Maar we waren naar de plaats gereisd én hadden het bedrag neergeteld, omdat de bezienswaardigheid overal gepresenteerd wordt en werd als zéér bijzonder. 
 
Het is maar hoe er met een overblijfsel wordt omgesprongen en hoe het wordt gepresenteerd: mag er vanaf een afstandje naar gekeken worden wanneer daar voor betaald is... of mag het als klimtoestel worden gebruikt?
 
Nu moet ik zeggen, dat ik er voor mezelf nog niet uit ben, of ik vind dat de hunebedden ook achter een koord moeten. 
En nu ik er vanochtend toch nog niet uit was, heb ik mijn logé ook maar laten klauteren en springen van deksteen op deksteen.
Nog foto's van gemaakt ook...
 
 

donderdag 5 mei 2011

105

Het moet een nachtmerrie zijn. Lang naartoe geleefd en al die oefenkeren ging het perfect en dan... wanneer de spanning op een toppunt komt, wordt diezelfde spanning teveel. Althans, dat kan ik mij zo voorstellen.
 
We zagen het gebeuren bij Epke die aan de rekstok draaide tijdens de Olympische Spelen, we zagen het bij Sven. Ik zag het vorig jaar tijdens een monoloog in een toneelvoorstelling: op het moment dat 'het' moet gebeuren, gaat het mis.
 
Ik durf er bijna mijn hand voor in het vuur te steken: de trompettist die gisteren The Last Post om circa anderhalve minuut voor 20.00 uur inzette, had 'm thuis al een paar keer foutloos ten gehore gebracht. Maar toen had ' ie geen luisteraars...
Was het de spanning waardoor de lippen te hard tegen het mondstuk werden gedrukt? Was het het koude instrument? Of waren het gewoon de tientallen mensen die naar hem keken?
 
Nu moest het gebeuren, nu kon ' ie zich geen foutje veroorloven!
En toen ging het mis... en na de eerste valse noot, volgden er meer.
 
Ik kon niet meer denken aan gevallenen, aan onderdrukking, aan gruwelen en aan de (niet-)vanzelfsprekendheid van vrijheid.
Ik kon alleen nog maar denken aan de trompettist die waarschijnlijk wenste dat er een luikje voor hem opende, waardoor ' ie in de grond kon stappen. Ik had met 'm te doen.
 
Maar hij stond er wel. Ik had het niet eens gedurfd.

maandag 2 mei 2011

104

104
Zojuist even gezocht naar de gemiddelde leeftijd waarop rijbewijsbezitters in Nederland slagen voor dat roze plastic kaartje, formaat creditcard. Maar ik heb het niet kunnen vinden. Ik wilde namelijk met stelligheid, en goed onderbouwd, schrijven dat ik laat was met ‘lessen’. Twee redenen: tijdens de studie had ik het schoonmaakbaantje nodig om van te leven, en konden er geen rijlessen vanaf (laat staan een auto). Twee: sinds begin jaren ’80 hadden we thuis geen auto meer (te duur), dus na het behalen van het rijbewijs zou ik helemaal niet kunnen ‘oefenen’. Kilometers maken en rijervaring opdoen, beginnen na het slagen, nietwaar!
Anyway, ik heb nog maar 12 jaar mijn rijbewijs… en was onlangs ‘toe’ aan mijn vierde auto. Dat vind ik best veel auto’s, maar zo ‘gaan die dingen soms’.

Mijn eerste auto was een witte Ford Fiesta. Toen het stuur bijna niet meer te bewegen was en het wit behoorlijk kleurtje roestbruin was geworden, moest ik afscheid nemen van mijn eerste karretje. Het kopen van de eerste eigen auto is zo’n ‘momentje’, maar het wegdoen van de eerste toch ook wel, vond ik…
Hait ging voor mij op zoek naar een leuke andere auto, en ik had maar één wens: op de ruitenwissers van de Ford Fiesta zat geen intervalstand, en dat wilde ik toch écht wel in de tweede auto hebben. Geen interval was écht heel onhandig. Hait vond een leuke paarsblauwige Mitsubishi Colt, een behoorlijk plat model, dus ik sprak altijd van mijn ‘sportauto’. De ruitenwisser had interval!

Op een gegeven moment liet mijn 'sportauto’ mij regelmatig bij het starten in de steek en ik raakte zo het vertrouwen in hem kwijt. Wanneer er geen vertrouwen meer is, moet er een einde aan de ‘relatie’ komen.  Hait was inmiddels overleden. We konden niet meer samen ‘auto’s kieken’ en het was dan ook helemaal niet leuk om naar een andere auto te gaan zoeken. Twee nieuwe wensen voor de volgende auto – inmiddels werkte ik in Havelte – waren: de auto moest op diesel rijden en een airco hebben! Op zomerse dagen bezweet op het werk aankomen, kon écht niet.
De eerste de beste diesel met airco en interval op de ruitenwissers, die bij de dealer stond – een Volkswagen Polo – kocht ik. De interval was zelfs in te stellen, keuze uit drie intervallen, naast continue en heel snel continue.

Met 244.000 op de teller, een motor die steeds meer lawaai maakte, een zingende versnellingsbak en een airco waar naar gekeken moest worden, werd het laatst écht tijd voor de vierde auto. Naast de onveranderde wensen – diesel, airco, interval – had ik eigenlijk maar één andere wens: centrale deurvergrendeling. Ik was tot afgelopen vrijdag volgens mij de laatste die géén centrale deurvergrendeling had. Was het jaren geleden héél normaal dat de bestuurder alle knopjes van de andere deuren aan de binnenzijde omhoog trok, ineens was het de afgelopen jaren héél onhandig dat mijn auto dat niet had. Iedereen die met mij meereed ging er heel automatisch vanuit dat ook hun deur open was wanneer ik instapte, waarna ze aan een gesloten portier hingen te trekken.

Afgelopen vrijdag is de Polo ingeruild voor een Alfa Romeo. Hij rijdt als een zonnetje op diesel en de airco werkt! De ruitenwissers heb ik met de aanhoudende droogte nog niet hoeven gebruiken, maar er zit absoluut interval op. Maar het mooiste is: de vier deuren springen met één druk op de knop op de contactsleutel van het slot!

Ik ben benieuwd of ik over een aantal jaren weer een - volstrekt onbelangrijke - nieuwe wens heb bedacht, en zo ja, welke.

103

Op het moment zus en ik zwemles kregen – meer dan dertig jaar geleden dus – namen onze hait en mem ook les. In de veertiger jaren was het niet vanzelfsprekend geweest om zwemles te krijgen (in een kanaal of sloot?) dus officieel konden ze niet zwemmen. En niet kunnen zwemmen met de kinderen, is natuurlijk niet leuk, dus zaten we met z’n vieren op les! Om het allemaal extra snel onder de knie te krijgen, hadden we naast zwemles een gezinsabonnement, zodat we ook nog eens op vrijdagavond en zondagochtend gingen recreatiezwemmen.
Na het behalen van het felbegeerde A- en B-papiertje hadden we nog zeker een aantal jaren zo’n gezinsabonnement. Al met al, hebben we als gezin veel gezwommen in De Skelp.

Zwemmen maakt ‘hongerig’. Het springen, duiken, poedelen, zwemmen op de vrijdagavond werd thuis steevast ‘afgesloten’ met een plak ontbijtkoek met boter. Met soms, voor de extra energie, suiker. Heerlijk!

Afgelopen weekend was ik met het gezin van zus mee naar Duinrell. Drie dagen naar het pretpark én het Tikibad. Volgens mij heb ik een vervelend trekje van hait ‘geërfd’… migraine op de reisdag… dus vrijdagavond liet ik het poedelen en glijden in het tropische glijbanenparadijs even aan mij voorbij gaan. Maar zaterdagavond was het dan zo ver: de Flits (of Blits), de Family Slide, de Super Slide, de Moonlight, de Starfright, de Tyfoon en de Lazy River werden allemaal ‘beproefd’. De favoriet – de Moonlight – hebben zus en ik zeker vier of vijf keer ervaren. Helemaal geweldig.

En eenmaal terug in de Duingalow… was er ontbijtkoek met boter! En dat was nog nét zo lekker als ruim 30 jaar geleden! Woehoe!