Mijn lijst met blogs

donderdag 29 maart 2012

260

Mijn eerste blog van 365 ging over oma die mijn oma niet is maar die ik wel zo noem. Sinds die eerste blog schreef ik nog een aantal keren over de oma van mijn lief. Over de patat met een kroket die ze zo lang niet had gegeten en die we voor haar ophaalden bij het cafetaria (055), over de dip waar ze in zat na de heupoperatie (197), over het Fries dat ze ineens sprak toen haar zusje (van dik 80) belde (208) en over haar fascinatie voor ‘letters’ (234).

Ik kan nu niet meer zeggen ‘oma die mijn oma niet is maar die ik wel zo noem’. Ik moet haar nu omschrijven met: ‘oma die mijn oma niet was maar die ik wel zo noemde’, want op 4 maart is ze op 95-jarige leeftijd overleden. Een mooie leeftijd natuurlijk, maar toch. Het liefst zou je bepaalde mensen voor altijd bij je willen houden ook al weet je dat dat niet kan.

Oma was weduwe, alleenwonend, dus de spullen in haar flat moesten na de uitvaart opgeruimd worden: verdeeld,  weggegeven, weggegooid enzo. Als ‘kouwe kant’ vond ik dat ik niet bij het opruimen hoefde te zijn. Niet omdat ik niet de handen uit de mouwen zou willen steken, maar om maar niet de indruk te wekken dat ik ook iets zou denken te mogen meenemen. Na de verdeelsessie waren er nog heel veel spullen aanwezig in de flat en kreeg ik alsnog de vraag of er iets was dat ik graag als herinnering zou willen hebben. Twee dingen schoten direct in mijn hoofd.

Op de dag van blog 55 toen ik ’s middags bij oma op de thee was (en mijn lief later aanschoof) vertelde ze over een jas die ze onder uit een dekenkist had gehaald. Hij hing aan de kast in de slaapkamer en ik moest écht even kijken naar de mantel.
Geen idee welke dieren verwerkt waren in de halflange zwarte mantel met lichtblonde kraag – geen kalf, koe of varken wat je vandaag de dag veel op straat ziet als leren jas – maar het waren écht heel mooie dieren geweest. Die zinnen klinken misschien raar uit de pen (mond, tikkende vingers) van iemand die geen dieren (behalve vissen) eet en ooit lid was van alle diervriendelijke verenigingen en stichtingen… maar het was en is zo. Ik vond en vind het een mooie jas. En hij is warm, wat de functie van een jas primair is.

Het tweede aandenken zag ik altijd in de kast staan maar ik durfde er nooit iets over te zeggen in de vrees dat oma bij leven al zou zeggen: “Neem maar mee!” Maar nu het na de verdeelronde nog steeds in de kast stond, ja toen wilde ik het alsnog wel erven.
Ooit zag ik de serie op televisie met in de hoofdrollen Richard Chamberlain en Raquel Welch en ik vond de serie prachtig. Hoewel ik die volgorde later nóóit meer heb aangehouden, las ik na het zien van de televisieserie het boek. Ik leende het in de bibliotheek.
Jaren geleden zag ik het beroemde boek direct staan in de kamer van oma: ‘De doornvogels’ van Colleen Mac Cullough. En nu ligt het op mijn nachtkastje, want ik ga ‘m gewoon weer lezen!

Een grande dame die van lezen hield: dat zijn nog maar twee typeringen voor de oma die niet mijn oma was, maar die ik wel zo noemde. Ik ga haar jas, ondanks de bontdiscussies, met grandeur dragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten