Mijn lijst met blogs

zondag 24 april 2011

102

Ik zit nu wel te tikken, maar eigenlijk heb ik helemaal geen tijd om te schrijven. Nee, dat is geen ‘interessantdoenerij’. Het is niet dat ‘eeuwige’ antwoord op de vraag hoe het gaat en waarbij ik mij altijd afvraag of het nu een schreeuw om aandacht is of dat men denkt dat men dan ergens ‘bij hoort’… het antwoord: “Druk druk druk.” Ik heb het helemaal niet druk! Het is lang weekend, het is Pasen! Ik gun mij geen tijd om te tikken omdat ik vanmiddag in de zon, op het balkon in een boek ben begonnen… en dat wil ik niet wegleggen, maar uitlezen!

Ik ben nu op het punt dat er een inval is geweest en de hoofdpersonen, samen met de onderduikers zijn meegenomen uit hun huis in Scheveningen. Het Scheveningen waar de badgasten op het stand hebben plaatsgemaakt voor tankgrachten, muren en drakentanden. Mijn hoofdpersonages – Rika en Waldemar – die van elkaar gescheiden zijn, hebben nu het eerste verhoor achter de rug.

Nee, het is niet een vrolijk verhaal, maar tot nog toe wel indrukwekkend. En ik weet dat het nog indrukwekkender wordt… want het boek is verfilmd en ik heb de trailer wel eens op tv gezien. Mijn stelregel is: éérst het boek lezen en dan eventueel de film zien. Meer dan de trailer heb ik dus niet gezien, maar ik weet dat het werk- of vernietigingskamp nog moet komen.
Bijna bizar dat een mens – laat ik het bij mezelf houden – bijna bizar om gegrepen te zijn door een triest verhaal, door ellende, door een verhaal dat de gruwelen van de Tweede wereldoorlog beschrijft… Maar toch ben ik gegrepen door dit boek en blijkbaar ben ik niet de enige, want het is een bestseller: Sonny Boy. Een waargebeurd verhaal dat op papier is gezet door Annejet van der Zijl. Heftig, aangrijpend maar toch een aanrader.

Sorry, maar ik ‘moet’ nu weer verder lezen.

zaterdag 23 april 2011

101

Tsjongejonge, het mocht even duren…
Toch zeker zo’n anderhalf jaar geleden riep ik, dat ik een andere auto wilde. Op dat moment had ik mijn oog laten vallen op een bijzonder leuke auto, maar zorgde Koning Winter ervoor dat we géén proefrit maakten. Immers, tijdens een proefrit moet er ook even op de snelweg gereden worden: is de radio nog te horen boven de 120 km/u, rammelt de auto niet helemaal uit elkaar en schudt het stuur niet in de handen? Zomaar een aantal dingen dat getest moet worden… en wat niet gaat wanneer de wegen idyllisch wit zijn van de sneeuw. Achteraf bleek Koning Winter een redder geweest te zijn: toen een aantal weken later de website van het autobedrijf er uit lag en ik eens ging zoeken naar recensies, bleek dat het hele bedrijf geen zuivere koffie was. Ik had mooi achteraan in de rij gedupeerden kunnen aansluiten.

En zo gingen er maanden voorbij voordat ik – volledig gedesillusioneerd – weer eens op internet op zoek ging naar een ander karretje. Wanneer zo’n zoektocht dan niet direct tot een ‘wauw-gevoel’ leidde, dan was de lol er weer voor maanden af. Inmiddels was de auto opnieuw APK gekeurd, en om ‘m na een investering meteen weer weg te doen… ook een beetje zonde.

Inmiddels stond de teller van mijn dieseltje op meer dan 244.000 kilometer en werd het toch écht tijd om serieus naar iets anders uit te kijken. En zo reden we op de heetste dag van dit jaar tot nog toe, met de strandtas op de achterbak ‘even’ langs een autohandelaar in Franeker. Proefritje, tekenen en door naar het IJsselmeer was de gedachte vanochtend!
Heel gek, maar het zomerse weer had blijkbaar méér mensen aangestoken tot het bekijken van een volgende auto. Het duurde toch zeker drie kwartier, zo niet een uur, voordat de bolide die natuurlijk achter een aantal andere auto’s stond, mee kon voor een proefrit.
Ik heb helemaal geen verstand van auto’s, mijn lief een beetje en mijn zwager genoeg tot veel, dus de proefrit moest wel even via zwager gaan. Het was geen probleem dat we een proefrit maakten van zo’n 30 kilometer… Dat was het wachten dan wel weer waard!
Eenmaal terug, hadden de mannen het nog steeds druk… dus maar weer een half uur aan een soort bar gezeten… wachten, wachten, wachten…
Vervolgens ging het naar mijn idee redelijk vlot… dankzij mijn lief moet ik zeggen. Wat betreft een auto kopen ben ik ineens de grootste twijfelaar en de slechtste onderhandelaar ever. Ik weet na vandaag helemaal zeker dat ik voor mijn vorige auto – helemaal alleen gekocht – veel te veel neergeteld heb destijds. Bij een autohandelaar blijft er niets over van die vrouw met die enorm grote mond.

Al met al: de strandtas ging ongeopend en ongebruikt weer mee naar huis.

In plaats van een auto kopen op een besneeuwde zaterdag, is het een deal geworden op de zonnigste zaterdag voor Pasen ooit!

zondag 17 april 2011

100

Zondagmiddag, mooi weer, dus… fietsen! Met de gedachte in het achterhoofd dat wanneer we dat maar regelmatig doen, het steeds beter gaat (lees: het steeds minder pijn doet), gaan we richting ‘oost’.
Ooit, lang, lang geleden toen ik nog regelmatig de inline-skates uit de meterkast haalde en ’s avonds een rondje maakte, rolde ik deze route zó vaak… maar das war einmal. De lagers van de skates zijn waarschijnlijk al helemaal uitgedroogd (als dat kan) en de schoenen zullen nu wel gevuld zijn met spinnenwebben. Of de kniebeschermers nog om de dikker geworden bovenbenen passen… ik heb zo mijn twijfels. 

Het is druk op de golfbaan, de parkeerterreinen staan vol mooie bolides (maar ook heel gewone hoor), het veld bij de afslagoefenplaats (dat heeft vast een hele dure en speciale naam, maar die weet ik niet) ligt bezaaid met gele en witte balletjes en de spelers zijn mooi verdeeld over de 18-holes baan (par 72, even voor de kenners. Ik lees het ook maar op de website en heb geen idee wat daarmee bedoeld wordt) en de 5-holes oefenbaan. Ook in het naastgelegen recreatiegebied wordt volop gezond, gewandeld en gefietst.
‘Het is een prachtig mooie dag’, om maar even met de woorden van Daniël Lohues te spreken.

En nu was het voor de blog zo alleraardigst geweest, wanneer zich een onverwachte wending aandient. Iets van: ineens pakken wolken samen en vallen er dikke druppen uit de hemel naar beneden, terwijl wij nog zo’n 10 kilometer voor de boeg hebben. Of: ik rijd lek en we hebben geen bandenreparatiesetje bij ons. Derde variant: wanneer een agrariër na een lange winter de koeien voor het eerst weer in de mooie groene, frisse, Friese wei laat, breken ze overmoedig dansend door de omheining en moeten we helpen de koeien weer bijeen te drijven.
Maar niets van dat alles. We fietsen mooi via Tytsjerk, Gytsjerk naar Wyns. Halverwege Gytsjerk – Wyns rijden we over het Elfstedenbruggetje, waar we afstappen en de tegeltjes even van dichtbij bewonderen.
“Staan jullie er tussen?”  vraagt een oudere meneer.
“Nee”.
Hij ook niet.
Zoals dat ‘hoort’ zoeken we even het tegeltje van W.A. van Buren en lief vindt het.

In Wyns ziet het er even naar uit dat er geen plek meer is op het terras aan de Ee, maar we hebben mazzel. Er komt een tafeltje voor twee vrij direct aan het water en we bestellen een rosé, een biertje en een uitgebreide bittergarnituur. Het uitzicht is misschien nog wel mooier dan vorig jaar. Wie wel eens langs de Ee naar Wyns is gefietst kent ze: de twee houten schuurtjes bij de plek waar de pont op een zomerse dag continue heen en weer vaart met wandelaars en fietsers. De houten schuurtjes zakken steeds schever, wat ze steeds charmanter maakt.
Na het bezoek aan de zonnige pleisterplaats gaan we met de pont over de Ee en fietsen we met de wind in de rug weer naar huis.

Helmaal geen gekke dingen.
Zoals gezegd: het was een prachtig mooie dag.

zaterdag 16 april 2011

099

Gisteravond was ik met zus haar kledingkast aan het doorvlooien. Alle kledingstukken waarvan ze wist dat het eigenlijk een miskoop was (niet de juiste maat, toch niet haar smaak of gewoon een kledingstuk dat haar niet lekker ‘zit’) moest ik passen. Wanneer het haar te klein was hoefde ik het niet te passen, want dan was het mij sowieso ook te klein. Na het stoppen met roken (ruim twee jaar geleden) is er bij mij 4 kilo bijgekomen. Is niet erg, want ik was altijd al wat aan de erg lichte kant, maar die 4 kilo extra betekent praktisch gezien dat ik veel kleding heb kunnen weggooien én kleding van zus vaak niet pas.
Bij het passen van haar leftovers waren er twee mogelijkheden:
-          de maat was goed en ik vond het ook nog eens leuk, dus het ging aan het eind van de avond mee naar huis;
-          de maat was niet goed of het was mijn smaak niet en dus ging het aan het eind van de avond niet met mij mee naar huis.
In dat tweede geval waren er weer drie submogelijkheden: het kwam op de stapel ‘vriendin van haar oudste zoon’, op de stapel ‘zusje’ of op de stapel ‘leger des heils’.

Bij het passen van een shirt van haar, ‘flipte’ zus. Ze zag mijn onderkleding, het bovenste deel dan, en die was in haar ogen helemaal niet oké! Terwijl het best een prijzig gevalletje was, gekocht bij Hunkemöller, was volgens haar de maat niet goed, waren de bandjes véél te smal en sneden die in mijn schouders. Ik moest toegeven dat ik ‘deukjes’ in mijn schouders had/heb. En we maakten een afspraak.

Vanochtend rond 09.30 uur stapten we in een Fries dorpje waar het winkelbestand gereduceerd is tot… één… bij een textielzaak naar binnen waar de dame werkelijk alles weet over de anatomie van de vrouw, van juiste maten en pasvormen. Een winkel waar de paskamer wel dicht kan met een gordijn, maar niet dicht gaat omdat de vakvrouw meehelpt met passen, vastmaken en weer losmaken. Een vrouw met zo’n ervaren oog dat ze niet hoeft te meten maar meteen de juiste stukken uit een enorm schap trekt. Een winkel waar een klant heel veel persoonlijke aandacht krijgt. Oftewel, pas anderhalf uur laten liepen zus en ik de winkel weer uit met beide een tasje. Helemaal blij en gelukkig.

Ik was blij en gelukkig met mijn nieuwe aankopen, met het enorm goede advies en de persoonlijke aandacht van de vakvrouw (winkeleigenaar)… en met het volgende:
In de ideale wereld, misschien is het een sprookje, gaat een moeder met haar dochter op het moment de dochter wat meer vrouw wordt, naar een goede textielzaak en dan wordt er iets kwalitatief goeds gekocht. Kost een paar centen – zo’n 60 euro per stuk – maar de dochter moet goed voor zichzelf zorgen, goed op haar houding letten, en moet geen last van nek of schouders krijgen. Bij dat eerste bezoek wordt de goede bodem gelegd voor de rest van haar leven.
Mijn moeder heeft dit niet gedaan. Maar 25 jaar later is daar dan mijn zus die mij nog even ‘aan het handje’ meeneemt, en komt het toch nog goed. Vanochtend heeft eindelijk datgene plaatsgevonden, dat zo’n 25 jaar eerder had moeten plaatsvinden. Dat maakt blij en gelukkig!

vrijdag 15 april 2011

098

Dit is de derde keer dat ik ga schrijven over de ondergrondse verzamelcontainers in de binnenstad van Leeuwarden. Verzamelcontainers voor het restafval van particulieren om wat specifieker te zijn. De grijze KOMO-zakken, zeg maar. Ik ben overigens bang dat dit nog niet de laatste keer zal zijn…

Samengevat: eind maart stond in een gezamenlijke brief van gemeente Leeuwarden en Omrin dat de vuilniszakken in de binnenstad per 4 april niet meer met de vuilnisauto’s opgehaald zou worden, maar dat bewoners 24-7 de zakken zouden kunnen deponeren in een ondergrondse container in de buurt. Te openen met de milieupas.
Echter, 4 april was er in de hele binnenstad geen ondergrondse verzamelcontainer te bekennen… en nu, 11 dagen later nog steeds niet.
Op de websites van gemeente Leeuwarden en Omrin was en is niets te vinden over de belofte van eind maart. Er staat überhaupt niets over deze ‘zaak’ op een van de websites, laat staan op beide.

Twee dagen geleden een mail naar SYP gestuurd, met ‘een verzoek tot opheldering’. SYP staat voor Service Ynformaasje Punt: de klantenservice van Omrin.
Vanochtend had ik nog altijd geen antwoord – vind ik dus géén service – en ‘SYP’ maar eens gebeld.
De dame aan de lijn was enigszins geïrriteerd:
Op de gezamenlijke brief van eind maart over de ondergrondse verzamelcontainers had helemaal het logo van Omrin niet mogen staan… het was een brief van alleen de gemeente! Omrin had er helemaal niets mee te maken gehad.
En ze voegde er aan toe, dat ze officieel van niets wist en dat ze de instructie had gekregen dat wanneer er gebeld zou worden over de brief en de ondergrondse verzamelcontainers in de binnenstad van Leeuwarden, zij moest zeggen dat ze van niets wist. Omrin zou er niets mee te maken hebben en bellers zouden de gemeente Leeuwarden maar moet benaderen. En officieus wist zij te melden dat ze had gehoord dat 4 april was bijgesteld naar juni. Toen ik antwoordde dat het handig was geweest om dat uitstel dan ook even netjes per brief bekend te maken, verwees zij mij nogmaals naar de gemeente.

Ik snap de SYP-medewerkster wel. Het lijkt mij als klantenservicemedewerker bijzonder frustrerend om de instructie te krijgen: doe alsof je van niets weet en stuur mensen van kastje Omrin naar muur gemeente Leeuwarden.
Want dat werd het dus: ik belde 14 058 en kreeg de mededeling dat door een technische storing niemand te woord kon worden gestaan. En: “Probeer het later nog eens”. Twee uur later - ik probeerde het nog een keer - klonk dezelfde mededeling aan de andere kant van de lijn. Kortom: gemeente Leeuwarden was onbereikbaar voor commentaar.

Maar ik denk dat ik mijn antwoord nu wel heb. Ik weet het uiteraard niet zeker, maar dit is mijn theorie:
Er is onenigheid tussen de gemeente Leeuwarden en Omrin over een verandering in de afvalinzameling. Veranderingen in contracten hebben vaak een financieel gevolg en daar kunnen de twee organisaties lekker lang over steggelen. Zolang er gesteggeld wordt, kan er niets naar buiten en zeker niet op papier. Dat betekent dat bewoners niet per brief geïnformeerd kunnen worden, want ieder vastgelegd woord is er een te veel en kan juridische gevolgen hebben óf kan de organisatie op een achterstand zetten in de onderhandelingen.
Ondertussen raken medewerkers van een klantenservice en communicatiemedewerkers en –adviseurs hevig gefrustreerd, want zij denken vanuit de inwoners en willen die inwoners goed te woord staan en informeren. Maar dat mag niet.

Arme klantenservicemedewerkers…    

Wordt vervolgd!

097

Een klein verhaaltje.
Het is lunchtijd in het Drentse plaatsje Diever. Er lopen kleine clubjes gemeenteambtenaren door het dorp. Even de benen strekken, een luchtje scheppen of de boodschappen doen bij de plaatselijke bakker, slager, groenteboer… of alles in een keer in de supermarkt.
ForinaZee is met haar collega op de terugweg van die supermarkt naar de werkplek. Ze worden ingehaald door een collega van de buitendienst in zijn vrachtauto. In de bocht ziet ForinaZee dat de klep van een opbergruimte tussen de wielen van de vrachtauto open zwaait en dat er iets redelijk groots en zwaars op de weg valt. De collega in de vrachtauto hoort en ziet dit, hoog gezeten in de zware diesel, niet. En de personenwagens achter hem blijkbaar ook niet want niemand stopt om het voorwerp snel achter de rechtmatige eigenaar aan te brengen. ForinaZee is nieuwsgierig, rent naar het voorwerp: het is een stevige Stihl motorzaag. Ze tilt ‘m op en neemt ‘m mee naar het gemeentehuis. Best een zwaar ding maar ze wil de stoere, sterke, zelfstandige vrouw uithangen en slaat het aanbod van de collega, om de motorzaag ook een stukje te sjouwen, af. Eigenwijze.

Diverse luchtjescheppende collega’s vragen onderweg wat ze met een motorzaag, lopend door het pittoreske dorpje, moet. “Letterlijk van een vrachtauto gevallen!”
Terug in het gemeentehuis belt ze naar de teamleider van de buitendienst, die meteen zegt: “Jij hebt daar zeker een motorzaag liggen!”
Wat ForinaZee niet heeft opgemerkt is dat ze in het dorp voorbijgereden is door een collega, die op weg is van het gemeentehuis naar het onderkomen van de buitendienst. Wanneer hij bij het buitenbedrijf een telefoongesprek meekrijgt tussen de vrachtwagenchauffeur die er inmiddels achter is dat hij de motorzaag onderweg is verloren én de teamleider, kan hij hen vertellen dat hij ForinaZee met motorzaag door het dorp heeft zien lopen.
Wanneer ForinaZee met de teamleider van de buitendienst belt rijdt de collega in de vrachtwagen (zonder Stihl motorzaag) van Vledder naar Diever. Wanneer hij over de Raadhuislaan naar de hoofdingang van het gemeentehuis rijdt, staat ForinaZee daar met de Stihl.
Hij is blij, knippert even met de lichten, en dan worden man en materiaal weer herenigd.

Eind goed, al goed.

En toeval zal dan toch wel bestaan…

woensdag 13 april 2011

096

Schreef ik in blog 084 dat ik zo ontzettend blij was met Omrin en de gemeente Leeuwarden… inmiddels is die vreugde iets minder geworden. Per 4 april zou ik van een praktisch probleempje verlost zijn, stond er in een gezamenlijk schrijven van deze twee organisaties. De mooiste zin die kortgeleden in de brievenbus lag was namelijk:  Onlangs is door het college van burgemeester en wethouders besloten om in de binnenstad ondergrondse containers te plaatsen voor de inzameling van het restafval. Hiermee verdwijnen de vuilniszakken uit het straatbeeld.
Voortaan zou ik mijn Komo-vuilniszakken kwijt kunnen in een container op het moment het mij dat het beste uit zou komen. Op maandag de grijze zak vol? Geen probleem. Op donderdagavond? Idem, want de container zou twentyfour-seven tot mijn beschikking staan!

Het veelvuldige gebruik van het woord ‘zou’ geeft het al aan… inmiddels is het 13 april, negen dagen na de beloofde datum, en ik heb in de hele binnenstad nog geen enkele nieuwe ondergrondse container geplaatst zien worden. Ik heb al diverse rondes door de straten in de buurt gelopen maar nergens is een ondergrondse container te zien. En waag het nu niet te zeggen/schrijven dat iets dat ondergronds is, juist bedoeld is om niet gezien of opgemerkt te worden, want ik ben enorm teleurgesteld. Kan ik niet hebben. Een vrouw die teleurgesteld is, is een van de ergste dingen…

Zojuist voor de derde keer op de digitale snelweg gezocht naar de plekken waar ik (met een lampje of zo) een container kan vinden hier in de buurt. Zowel op de website van Omrin als op de website van de gemeente is er geen kaartje of tabel te vinden…
Zou er dan toch per ongeluk in de brief 4 april hebben gestaan, terwijl het 1 april had moeten zijn? Was het een slechte grap?
Maar nee, de digitale afvalwijzer op de website van Omrin geeft inmiddels toch écht aan dat in de binnenstad het afval ingezameld wordt middels verzamelcontainers.

Alstublieft, vertel me waar!!!!
Mijn balkon is alweer een mini-ABS (afvalbrengstation voor niet gemeenteambtenaren).

Kleine troost: de milieupas waarnaar ik in blog 084 moest zoeken, heb ik gevonden!

maandag 11 april 2011

095

Na de emotioneel beladen vorige week (zie blog 091 en 092 – Jumeau is overigens afgelopen vrijdag overleden) en het drama in Alphen aan den Rijn heb ik weer éven geen zin in slecht en verdrietig nieuws. Vanavond surf ik dan ook naar de website van Omrop Fryslân, omdat daar altijd een aantal positieve en leuke berichten te vinden is (naast ellendige).
Mijn oog valt op een nieuwsbericht dat enigszins dreigend begint (wat er voor had gepleit er niet aan te beginnen, maar ik deed het wel).

Een letterlijke vertaling:

De politie heeft zondagavond alle aanwezigen in een kroeg aan de Markt in Dokkum gefouilleerd na een melding dat een groep mannen met een zwaar wapen over straat liep. De mannen waren een kroeg binnengegaan. De politie nam geen risico en liet de bezoekers een voor een naar buiten komen. Na controle werd geen wapen gevonden.

Dat is in het licht van afgelopen zaterdag een angstaanjagend bericht.
Maar dan gaat het bericht als volgt verder:


In de auto van een man (23) uit Twijzelerheide werd wel een zelfgemaakt sinaasappelkanon aangetroffen.

Einde bericht. Huh? Pardon?
Van mij had het bericht nog wel een aantal regels langer mogen zijn… of ben ik echt de enige die nog nooit van een sinaasappelkanon heeft gehoord? Hebben andere lezers bij het zien van zo’n bericht gedachten als: ‘knap, want da’s nog best lastig, zo’n sinaasappelkanon maken’, of ‘mijn sinaasappelkanon past níet in een auto’ of ‘dat waren nog eens tijden, toen mijn sinaasappelkanon nog in perfecte staat was’ of ‘hé, waar is mijn sinaasappelkanon eigenlijk gebleven?’


Tijd om google te raadplegen, en zowaar:

DE TELEGRAAF - BINNENLAND

Sinaasappel gebruikt als kanonskogel
AMSTERDAM - De politie heeft een nieuwe baldadigheid van de Friese jeugd ontdekt: het sinaasappelkanon. In een buis waarin aan de voorkant een sinaasappel is gepropt, wordt haarlak gespoten die daarna wordt aangestoken. Door de steekvlam wordt de sinaasappel weggeschoten als bij een raketwerper.
In twee plaatsen werden hiermee ruiten stuk geschoten: bij een winkel in Wergea en een kerk in Reduzum.
De politie heeft een 21-jarige inwoner van Wergea aangehouden, die in zijn auto het sinaasappelkanon vervoerde.


Ik moet echt 9 jaar onder een steen geleefd hebben… het bericht is van februari 2002!
Wéér geen positief gevoel…

zondag 10 april 2011

094

We waren de eersten op het terras in het dorp op zo’n 10 kilometer fietsen vanaf huis. Slechts een paar minuten zaten we als ‘trendsetters’ in de zon voor de dorpskroeg, toen een ander fietsend stel rechts van ons op het terras neerstreek (een stel dat véél ouder was, waardoor onze zondagmiddagactiviteit meteen een suf tintje zou kunnen krijgen, maar de tijd dat ik aan het samen fietsen een labeltje hang én me druk maak over wat anderen zouden kunnen vinden van ons samen op de fiets, ligt ver achter mij). Een kwartier later was blijkbaar de plaatselijke voetbalderby afgelopen: links van ons ploften wat heren in de plastic kuipstoeltjes op het terras, schatting 25+. Ze hadden dorst, dus de eigenaar bracht snel een aantal glazen bier van het nieuwe type Ellipse.
Wéér een tafeltje verder gingen twee mannen zitten, zelfde  leeftijd als de andere heren, maar deze twee waren op klompen én van elders = niet geboren en getogen in dit dorp.
De voetbaluitslagen van de zondagmiddag werden doorgenomen en de ene allochtoon (op dorpsniveau dan hè) durfde te zeggen dat ‘ie er volledig vanuit ging dat SC Heerenveen zou gaan verliezen van PSV, en terecht… De ‘autochtonen’ hielden wijselijk hun mond.
Voorzichtig polsten de ‘autochtone’ Friese, blonde koppen aan de ‘allochtone’ Noordelijke koppen, waar ze woonden. De ene woonde sinds kort in dit pittoreske Friese dorpje, en de ander was bij ‘m op visite, waarbij de ‘import-man’ uitlegde waar hij exact woonde.
“Ooh, daar waar laatst die koelkast de fik ingegaan is” merkte een van de autochtonen op, en alle heren wisten ineens waar het was en waar het over ging.
Tot drie keer toe probeerde de ‘allochtone’  dorpsgenoot heel stoer te vertellen over hoe de koelkast in brand was gestoken en dat ‘ie de brand met geen mogelijkheid uit kreeg. “Ik gooide er maar water op, maar mooi dat  ‘ie niet uit ging en de volgende ochtend brandde de koelkast nog!”
Tot drie keer toe probeerde een ‘autochtone’ hem aan het verstand te brengen dat het waarschijnlijk het goedje ‘Freon’ was geweest (uitspraak Fré-on), dat niet te doven was geweest. Of hij daarmee goed zat en of brandende Freon inderdaad moeilijk te blussen is met water, weet ik niet. Dit is slechts wat ik hoorde.
Maar de boodschap kwam niet over.
“Dat is drie keer”, zei nog een van de ander ‘autochtonen’, maar het was duidelijk: er was geen klik tussen de heren, er was geen aansluiting.

Ironisch detail: Freon uit gesproken op zijn Fries – Freueun – betekent ‘Vriend’.


zaterdag 9 april 2011

093

De tijd dat ik te bang en te onzeker was om ergens alleen naartoe te gaan, ligt alweer een aantal jaren achter mij. Hoelang weet ik niet eens exact, maar toch zeker meer dan tien jaar. Zo’n tijd en gevoel dat velen zullen (her)kennen, waarbij gedachten door het hoofd schieten als: niemand op die verjaardag zit toch op mij te wachten? Wat als blijkt dat ik helemaal niemand ken op die receptie en ik alleen in een hoekje sta? Wat moet ik in vredesnaam zeggen of vertellen waar anderen in geïnteresseerd zouden kunnen zijn?
Ik heb wel verklaringen voor de ommekeer in mijn gedachten en gevoel wat bovenstaande betreft, maar daar gaat het nu niet om, dus laat ik dat even in het midden.

Met sommige dingen ben ik redelijk laat, doch niet de laatste: zo schreef ik al eens over het relatief late moment waarop ik een mobiel aanschafte (zie blog 090), twitteren doe ik nog geen jaar en pas sinds afgelopen zondag zit ik op LinkedIn. Ik kom ontzettend veel bekende namen tegen op LinkedIn. En dan geen bekende namen in de zin van ‘bekend van televisie, een BN-er (Bekende Nederlander of Noordeling)’, maar namen van oud-studiegenoten, oud-collega’s, mensen die ik op een of andere manier heb ontmoet en gesproken, mensen waarmee ik via werk kennis heb gemaakt etc.
En dan durf ik bijna geen uitnodiging te mailen om te ‘linken’, want ik denk steeds: zit hij/zij wel te wachten op een berichtje van mij? Zou hij/zij mij nog wel (her)kennen? Zou hij/zij misschien mijn ‘toenadering’ behoorlijk belachelijk kunnen vinden?

Met de komst van een nieuwe, hedendaagse variant blijken oude gedachten en gevoelens toch niet oud te zijn.

vrijdag 8 april 2011

092

Heerlijk zonnig lenteweer. Ik heb écht zin om met Jumeau te wandelen, na een bijzonder indrukwekkende werkweek. Ik heb twee mogelijke routes in gedachten: langs het Van Harinxmakanaal of langs de Potmarge, en beide keren op de terugweg koffie in de Intratuin.
In de buurt van het verpleeghuis/verzorgingshuis kom ik een man in een elektrische rolstoel tegen. Hij woont op dezelfde afdeling als Jumeau en begroet mij zoals altijd met: “Dag dame!”
Een goed begin van de middag.

Wanneer ik in de gang linksaf de kamer van Jumeau binnen stap staat er nog maar één bed… het bed van de kamergenoot. De plaats waar Jumeau haar bed normaalgesproken staat is leeg. Op het naamkaartje naast de deur staat dat Jumeau naar kamer 34 is verhuisd. Dat is de kamer ernaast.

Ik kijk om het hoekje. Jumeau ligt op bed en er zit een vrouw van mijn leeftijd naast het bed. Ik stel mij voor, zij zegt ook haar naam (meteen vergeten, sorry) en vertelt dat ze de kleindochter van Jumeau is. Ik ben verbijsterd. Vorige week zaten we nog samen bij de modeshow (blog 088) en was ze weliswaar heel moe, nogal down en waren haar beentjes ingezwachteld vanwege het vocht, maar dat ze een week later op haar sterfbed zou liggen, aan de morfine… dat had ik niet gedacht en verwacht.

“Ze was vanochtend nogal angstig, maar nu ligt ze lekker in een roesje,” zegt de kleindochter. Ik kijk nog eens goed naar Jumeau en zie dat ze in het bed ligt met haar bril op. En ze heeft haar slaaphaarnetje op haar hoofd, ter bescherming van de permanent of watergolf… Het ziet er een beetje vreemd uit. Maar ze ligt lekker, en ze heeft geen pijn.
“Nog een dag of twee, drie hebben ze gezegd,” gaat de kleindochter verder.

Vorige week hadden Jumeau en ik het nog weer even gehad over een kamer voor haar alleen in het verpleeghuis/verzorgingshuis. Vanmiddag ligt ze dan eindelijk voor het eerst alleen in een kamer. Maar dit had Jumeau daarbij niet voor ogen gehad…

Ik wens de kleindochter veel sterkte en loop de kamer weer heel zachtjes uit, en besef dan pas dat het de enige kamer is met een ‘tochtportaaltje’ met een gordijn, en een kamer met een tweezitbankje. Een speciale kamer. Een eindstation in het huis. Gelukkig wel een plekje met enige privacy voor de bewoner en familieleden.

Dag Jumeau

donderdag 7 april 2011

091

De week van de kinderen van… (deel 1)

Maandagochtend 4 april fris en fruitig op het werk: de eerste kop cappuccino staat op het bureau naast het Dagblad van het Noorden (DvhN) van zaterdag 2 april. Van mij mag óók de zaterdagkrant op tabloidformaat verschijnen, maar dat terzijde. Zó onhandig groot…
Ik blader snel door de vele katernen op zoek naar dat ene artikel, naar de column die slechts eens per maand verschijnt op de eerste zaterdag. Omdat het DvhN niet in Leeuwarden te koop is (zover ik weet), lees ik de maandelijkse column altijd pas de maandag na de eerste zaterdag van de maand.
Ik was deze maand extra nieuwsgierig: de schrijver had de titel van de column vorige week aan de telefoon al verklapt, en ik wist meteen dat het weer een parel moest zijn geworden.

Voor wie (nog) geen idee heeft over welke column en columnist ik het heb: het maandelijkse ‘cursiefje’ van Ed van Tellingen over zoon Joost van 21 die klassiek autisme heeft en verstandelijk gehandicapt is. Joost woont in een dorpsgemeenschap van verstandelijk gehandicapten en brengt regelmatig een weekend door bij zijn ouders. Eens per maand schrijft Ed over Joost. Althans… zo staat het min of meer in de inleidende alinea. Het zou natuurlijk kunnen dat Ed vaker over Joost schrijft, maar dat slechts eens per maand een tekst gepubliceerd wordt.  

Ik doe het verhaal van 2 april tekort wanneer ik de column probeer samen te vatten.
Verwijzen naar een website waar de tekst staat, gaat niet want zover ik weet bestaat zo’n site niet.
Eén-op-één overtikken vind ik geen pas hebben.
Maar ik denk dat de titel meer dan voldoende zegt over de lastige knoop die eerst in de maag zat en daarna werd doorgehakt (ja ik weet dat dat een hele foute zin is, maar hij valt wel op).
De titel zegt ook alles van het missen van die ene speciale persoon op het feest.
En uit de titel spreekt de liefde tussen vader en kind.

Ik was ontroerd, knipte voor het eerst sinds lange tijd iets uit de krant en stopte het in mijn tas voor thuis.

Titel: ‘Jarig zonder Joost’

De week van de kinderen van… (deel 2)

Dinsdagavond 5 april. Er is een bijzondere, extra raadsvergadering in de raadszaal in het gemeentehuis in Diever. Vele zaken zijn anders dan anders. Maar gelukkig zijn er ook ‘oude vertrouwde zaken’: ik zit - gezien vanuit de raadsvoorzitter - aan de linkerzijde van het mediabankje met links van mij de verslaggever van de Meppeler Courant en rechts van mij de verslaggever van het Dagblad van het Noorden. Zo zitten we vaker.
Links van mij zit niet alleen een verslaggever, maar tevens de vice-voorzitter van de voetbalvereniging waar nog geen week geleden een speler, op te jonge leeftijd plotseling overleed nadat hij tijdens de voetbaltraining onwel was geworden: Daan was nog maar 15 jaar. We hebben het over de uitvaart die in gezamenlijkheid voorbereid wordt door de familie, de school en de voetbalvereniging. De enorme impact van dit verlies is zichtbaar in het gezicht naast mij.
Er zijn meer die medeleven tonen en hem sterkte wensen.

Aan de andere zijde van mij zit de man die afgelopen zaterdag jarig was zonder Joost. Hij wordt gefeliciteerd met zijn zestigste verjaardag.

Waar, werkelijk en onwerkelijk tegelijk.

De week van de kinderen van… (deel 3)

Woensdagmiddag 6 april, 15.00 uur. Een raadslid, twee verslaggevers van de schrijvende pers, een fotograaf, een cameraman, een televisieverslaggever, een radioverslaggever… en ik in een vergaderruimte in het gemeentehuis.
Het raadslid houdt een persconferentie, en ik ben dus als niet-media een vreemde eend in de bijt. Met de gedachte dat hij wellicht iets bekendmaakt waarvan op de gemeentelijke website melding gemaakt moet worden, luister en schrijf ik mee. Ik hoor het graag uit eerste hand.
En ach, als ik er dan toch ben, wil ik mijn rol als koffie-inschenker tijdens persconferenties ook best deze keer even spelen. Ik doe wel meer, vooral vóór en na persconferenties,  maar koffie inschenken en vriendelijk lachen hebben tijdens de persconferenties vooral de overhand.

Iedereen mag denken van het raadslid wat hij wil denken.  Iedereen mag ook een mening hebben over de persconferentie. Maar alleen de zeven aanwezigen tijdens de persconferentie kunnen écht een mening vormen over de gebeurtenissen in dat kleine, volle kamertje.

Het raadslid kondigt zijn vertrek aan, en krijgt meerdere keren tijdens de half uur durende persconferentie tranen in de ogen.
Zijn stem breekt iedere keer wanneer hij over zijn dochters spreekt, in het bijzonder de dochter die op dinsdagavond na de raadsvergadering huilend in zijn armen was gestort.

Ik ben onder de indruk van de tranen. De tranen voor en van de kinderen zijn oprecht.

De week van de kinderen van… (deel 4)

Donderdag 7 april. De foto’s van de uitvaart in het DvhN van Daan zijn indrukwekkend. De blik van de moeder op de achtergrond, door de afstand enigszins onscherp, is ondanks het gebrek aan kleine details, hartverscheurend. Een jonge moeder, denk ik.  

Mijn lief smst me. Door de foto in het DvhN is daar ineens het besef: we kennen de moeder van Daan.   
Nee, we horen niet bij haar intimi, want dan hadden we het meteen geweten. Ze is een kennis.
En dan komt ineens haar verlies keihard bij ons binnen.
Het lijkt vervolgens aan de buitenkant een gewone werkdag, maar haar verdriet en het verdriet van haar naasten is de hele dag aanwezig.


Het was een indrukwekkende week van de kinderen van...

zondag 3 april 2011

090

Mijn lief sloeg het NRC open en vond het écht ‘stom’. ’s Avonds toen het een item in het NOS Journaal was zei ‘ie alleen nog: “Ik houd me stil…” want hij wist dat ik het niet echt een item vond om mij druk over te maken…
De Sint-Janskathedraal in Den Bosch heeft sinds gisteren een bijzondere engel aan de gevel: een met mobiele telefoon in de hand en spijkerbroek aan.
“Engelen bestaan sowieso niet”, was mijn reactie ’s ochtends geweest, “dus een engel met een mobiel ook niet.” Ik heb nooit echt nagedacht over engelen met een harpje, een toeter of een viool, en ik was niet van plan ineens enorm na te gaan denken over de zin of onzin van een engel met een mobiel.
Ik had mijn reactie nog kracht bij kunnen zetten door te zeggen dat Ron Brandsteder het nog letterlijk had gezongen, en dat hij toch echt als een autoriteit op dat gebied beschouwd mag worden…  Terwijl ik dit tik besef ik mij dat het goed is dat ik dat er niet ‘ingegooid’ heb…

Vandaag dacht ik toch nog weer even terug aan die engel met mobiel.

Zo’n twaalf jaar geleden riep ik dat ik de allerlaatste op aarde zou zijn die een mobiele telefoon zou aanschaffen. Die gedachte kwam voort uit de vervelende eigenschap van sommige mensen waarmee ik toen nog wel eens een borrel in het café haalde, meer aandacht voor hun mobiel te hebben dan voor hun gesprekpartner aan het tafeltje. Ik dus. Moesten ze halverwege mijn zin ineens een sms lezen of verzenden. Zó irritant.

Inmiddels is de mobiel helemaal onderdeel geworden van mijn dagelijks leven – ik zal alleen voor mezelf spreken – en erger ik mij niet meer aan zijn aanwezigheid in gezelschap. Ik vind het niet meer dan normaal dat wanneer in een gesprek ‘een vraagstuk’ ter tafel komt, de mobiel erbij wordt gepakt om op internet het antwoord te zoeken.

Het constant gebruik kunnen maken van internet via mijn mobiel heeft vandaag zelfs geresulteerd in het zoeken van een mp3 van…. The Last Post. Ik heb een goede, officiële uitvoering gevonden op een Australische site. Wat wil namelijk het geval:
Al zeker 15 jaar ga ik op 4 mei naar de Dodenherdenking in de Prinsentuin in Leeuwarden, waar ik bijna altijd op dezelfde plek, onder dezelfde boom, om 20.00 uur twee minuten stilte in acht neem. In de Prinsentuin is het altijd heel duidelijk wanneer de twee minuten ingaan: na de laatste noot van The Last Post, het moment waarop de straatlantaarns aangaan. Na twee minuten gaan de lampen weer uit en wordt het Wilhelmus ingezet door een fanfare.

Dit jaar ben ik op 4 mei niet thuis in Leeuwarden, en kan ik niet naar de Prinsentuin. Omdat we niet willen dat de twee minuten bijna ongemerkt aan ons voorbij trekken, bijvoorbeeld zittend op de bank, gaan we onze eigen Dodenherdenking ‘organiseren’.  Daar hoort The Last Post bij. Mocht het mijn lief lukken om The Last Post nog even in te studeren op mondharmonica, dan wordt die versie om 1 minuut 13 vóór 20.00 uur ingezet op onze herdenking voor twee personen. Mocht dat instuderen deze maand niet meer lukken, dan zal het trompetgeschal op 4 mei uit mijn mobiele telefoon klinken.

Niets mis mee wanneer bepaalde ‘zaken’ een vertaling krijgen naar de (technieken van de) dag van vandaag.

zaterdag 2 april 2011

089

Het is – zoals al eerder geschreven in blog 023 – niet de bedoeling om via tweets en blogs reclame te maken. Wanneer ik schrijf over een boek, film of welk product of welke dienst dan ook, dan doe ik dat omdat ik daar gewoon zin in heb. That’s all.

Gisteren had mijn lief alwéér een goed idee (veertien dagen geleden ook al, waarop we voor een weekendje naar Ameland vertrokken): laten we de werkweek afsluiten door even uit eten te gaan. Dat vind ik altijd een goed idee, want ik ben niet bepaald een keukenprinses. Ik heb geen lol aan koken, ik heb ook niks met recepten uitproberen. Het eten dat ik uit pannen en oven ‘tover’ is oké, is eetbaar, maar is geen culinair hoogstandje.
Bij uit eten gaan, gaat het uiteraard niet alleen om de gerechten en de kwaliteit van de wijn. Absoluut belangrijk, maar het gaat vooral ook om de gezellige, knusse, leuke ambiance en het goede gesprek. Een totaalpakketje.

Alles klopte gisteravond: de houten tafels en stoelen, de verlichting, de lambrisering, het stijlvolle stoffen behang met daarop oude schilderijtjes, de vriendelijke bediening, de mosterdsoep, de tongfilet, de rode vruchtjes bij het vanille-ijs, de frisse, droge witte wijn. En het goede gesprek. Maar over dat laatste zit ik nooit in.
Ook belangrijk in een restaurant: de akoestiek en het omgevingsgeluid. Pas toen we als een na laatste afrekenden, merkte ik dat er een zacht muziekje op de achtergrond klonk. De gesprekken van de andere gasten waren de hele avond niet te verstaan, maar zorgden wel voor een zacht geroezemoes waardoor ook ons gesprek niet te volgen was door andere genieters.
Perfecte avond!

Dus stiekem ga ik nu toch reclame maken: we zaten in De Vrouwenpoort in Leeuwarden. Aanrader!

vrijdag 1 april 2011

088

Morgen wordt het zomers weer… maar vandaag was dat nog niet het geval dus we maakten maar geen wandelingetje. Vandaag gingen Jumeau en ik naar een activiteit in de grote zaal van het verzorgingshuis/verpleeghuis: een modeshow. H en A mode uit Abcoude is geen traditionele winkel in een pand, het is geen webwinkel, maar een mobiele winkel. Drie dames (55+) rijden in een kleine vrachtwagen door heel Nederland met rekken vol kleding, langs verzorgings- en verpleeghuizen. Twee van de drie dames showen vervolgens enkele setjes en de derde prijst de kleding aan. Na de modeshow kan er volop gesneupt en geshopt worden.
De kleding is vooral voor de wat oudere medemens, de broeken en rokken hebben allemaal een band van elastiek en op de blouses zijn veelal organische motiefjes geprint. Over elke blouse en top wordt steevast een bijpassend vest geshowd.
Kortom, niet mijn smaak maar H en A uit Abcoude is ook helemaal niet op mij gericht.

Voordat we richting de zaal konden, moesten we nog zo’n drie kwartier overbruggen en dat deden we wat babbelend in de kamer die Jameau deelt met een andere bewoonster. Beide bewoonsters hebben een kledingkastje, een klein ladekastje, een prikbord, een tafeltje en een stoel. Op het tafeltje van Jumeau was het wat ‘rommelig’ dus we ruimden het samen op. De ansicht voor lieve oma met 1000 kusjes van achterkleinkinderen prikte ik met een punaise op het volle prikbord, en ook kwam er een verjaardagskalender onder wat papieren vandaan. Ik draaide de bladen op april en zocht ook daarvoor een plekje.
“Overmorgen is er iemand jarig,” zei ik tegen Jumeau.
 “Ik stuur dan wel kaartjes maar eigenlijk interesseert me het allemaal niks meer.”
Ze keek naar haar benen, die helemaal ingezwachteld waren met aan haar voeten ‘podologische pantoffels’ die heel veel bewoners in het verzorgingshuis/verpleeghuis dragen. Op de witte zwachtels was met pen 30-3 geschreven. Deze zaten er dus twee dagen om.
“Als ik naar beneden kijk ziet het er zó oud uit!” En toen moest ze huilen.
  
In het lichaam van ruim 90 jaar oud zit een jongere vrouw die haar afgetakelde lichaam niet meer herkent en niet wil kennen en accepteren.
Ik snap de tranen wel.

087

Een aantal weken geleden vroeg ik mij in de wachtruimte van de Paradontologie Praktijk Friesland  af waarom ik zelf, op een vrije dag, een afspraak om 08.30 uur had gepland… Vanochtend dacht ik het weer in de wachtruimte van de Maag-Darm-Leverspecialisten in het MCL. Ik had een afspraak met de MDL-verpleegkundige. Wie nu denkt: “hoe, wat , waar, waarom?” moet eerst maar even blog 040 lezen…
Ik had een afspraak omdat die in november zo gepland is, gewoon voor controle, voor de voortgang en niet omdat er nu een verslechtering zou zijn opgetreden of zo. Gaat gewoon nog steeds prima! Dus die afspraak was in no time voorbij en via het lab – altijd ff bloed prikken – liep ik weer naar de uitgang.

En toen viel mijn oog op een poster: Darmdialogen
Huh? Ik dacht even dat het over een lotgenotenbijeenkomst ging, maar het was toch écht de aankondiging van een theatervoorstelling in het MCL: een humoristisch drama over uw darmen. Laat ik eerlijk zeggen dat de poster gemengde gevoelens bij mij opriep en niet direct heel enthousiaste…

Thuis direct naar www.darmdialogen.nl gesurft want voordat ik een finaleoordeel vel, moet ik wel weten waar ik over oordeel. Toch?
Wat blijkt: afgelopen maart was ‘darmkankermaand’. Een maand waarin het de bedoeling was om het bewustzijn, het besef van de ernst  van  darmkanker, onder de aandacht te brengen van een groot publiek. Ook voor deze vreselijke ziekte is inmiddels een lintje ontwikkeld: blauw.
De voorstelling Darmdialogen is onderdeel van die awareness-campagne van de Maag Lever Darm Stichting, die nog tot en met juni in verschillende ziekenhuizen wordt gespeeld.

Het kan absoluut helemaal aan mij alleen liggen… maar die awareness-maand voor darmkanker is helemaal aan mijn bewustzijn voorbij gegaan. Behoefte om naar de voorstelling te gaan, heb ik alsnog niet. Ik kan mij zelfs voorstellen dat het vooral publiek trekt dat zelf of in de naaste omgeving te maken heeft met de ziekte. Dat zijn mensen waarbij het al goed zit met die awareness, waardoor het doel niet wordt bereikt. Maar misschien schat ik dat verkeerd in.
Ik hoop het voor de initiatiefnemers.

In ieder geval blij dat na de reeks monologen, nu eens dialogen op de planken worden gebracht!