Mijn lijst met blogs

vrijdag 29 juni 2012

283

Morgen is het dan zo ver: de band waar mijn lief in speelt samen met drie vrienden, presenteert de vierde cd. Ik zou schrijven is het eindelijk zo ver maar ik wist zelf niet waar het woord ‘eindelijk’ op zou moeten slaan, dus dat woord heb ik alsnog weggehaald.
Tsja, waar had het eventueel op kúnnen slaan…
1. op de tijd tussen de vorige studioplaat en deze. Dan is ‘eindelijk’ gekoppeld aan de woorden ‘hè, hè dat heeft lang geduurd!’.
Het is ruim drie en een half jaar geleden dat de vorige studioplaat gepresenteerd werd (op mijn verjaardag in 2008). Is dat lang? Ik heb geen idee. En daarbij: tussen de twee studioplaten is ook nog een live-cd opgenomen en gepresenteerd. Dus dan zit er toch niet echt heel veel tijd tussen de cd’s, in verhouding tot een mensenleven en in verhouding tot de tijd die een weerkaatste lichtbundel nodig heeft om de afstand tussen ster en aarde te overbruggen.
2. het woord ‘eindelijk’ had kunnen verwijzen naar het gevoel dat er eens een eind zou moeten komen aan een periode van schrijven, oefenen, opnemen, mixen, artwork maken, persberichten schrijven etc. Dat ik nogal last en hinder zou hebben ondervonden van het hele proces, en dat ik na zaterdag opgelucht ben omdat het allemaal achter de rug is.
Met deze tweede mogelijke betekenis van ‘eindelijk’ kan ik ook korte metten maken, want hier is helemaal geen sprake van. Ik vind het muzikale leven van mijn lief juist geweldig.

Kortom: het woord eindelijk is terecht uit de eerste zin gehaald!
En ik dwaal af…

Morgen is het dan zo ver: de band waar mijn lief in speelt samen met drie vrienden, presenteert de vierde cd. De presentatie is in de zaal van ’t Keerpunt in Spijkerboor, en de entree is maar € 5,-. Dat is een bedrag waar je eventueel van kunt denken: ook al is het geen spetterende presentatie, dan is er nog geen man overboord. Zoals mijn lief en ik een paar weken geleden dachten bij de cd-presentatie van William Seen’s Transport Music en voor € 5,- entree een hele leuke avond hadden (blog 275)!

Die € 5,- entree moet natuurlijk wel geïnd worden morgen, en ook zal iemand die nieuwe cd moeten verstrekken – voor maar € 10,-… En dus kregen twee vrouwen van bandleden de vraag gesteld of ze kassajuffen wilden zijn. Een van de twee vrouwen was/ben ik. En zoals ik het muzikale leven van mijn lief geweldig vind, vind ik het ook heel leuk om samen met J. achter een tafeltje te zitten om entree te heffen en cd’s te verkopen. Is toch gezellig!

Anderzijds: het is misschien wel leuk en gezellig, maar de taak moet ook weer niet onderschat worden!

Deze week vroeg ik aan mijn lief of er een stempel of polsbandje beschikbaar is, voor degenen die na het betalen van de entree nog weer even de zaal willen verlaten. Zeker nu er niet meer binnen gerookt mag worden, lopen best veel mensen nog even naar buiten voor een laatste sigaretje vóórdat een presentatie, voorstelling, concert o.i.d. begint. We ‘brainstormden’ over wat mogelijk was:
- ik zou het fietsenhok in kunnen duiken om mijn kinderstempeldoos te zoeken in een van de dozen met oud speelgoed;
- we zouden met een stift een hartje op de handpalm kunnen tekenen;
- we zouden een briefje mee kunnen geven aan degene die er nog even uit wil lopen maar wel van plan is terug te komen.
En zo konden we wel een miljoen voorwerpen bedenken, want de basis is: mensen moeten iets herkenbaars meekrijgen, dat ze later weer kunnen tonen. Dat ‘iets’ kan van alles zijn.

Mijn suggestie om de rokers (mag ook toiletbezoeker zijn, gehaktbalkoper in het café etc.) een feesthoedje op te zetten, haalde het niet. Toch vreemd ;-).
Mijn idee om polsbandjes te haken (!) in plaats van te laten bedrukken c.q. te kopen, haalde het wonder boven wonder wel!

Ik heb werkelijk geen idee hoeveel mensen na het binnenstappen van de zaal nog weer even naar buiten willen voor wat dan ook, dus ieder ‘vrij uurtje’ thuis zit ik nu polsbandjes te haken. Ik heb er lol aan, en het haken kan al pratend, tv kijkend, muziek luisterend, telefonerend…
Om de lol nog wat groter te maken plaatste ik vandaag een close up foto van de polsbandjes (als het om rokers gaat, een eigentijds sigarenbandje genoemd) op Twitter en Facebook en ik loofde een prijs uit voor degene die mij kon vertellen wat het was/waren.
En de lol werd inderdaad groter:
- wol
- draadjes
- wolvezel (is vergelijkbaar met glasvezel maar dan anders)
- dreadlocks
- mijn nieuwe kapsel
- extensions
- vriendschapsbandjes
- een sjaal (voor Barbie neem ik aan gezien de breedte)
- touwtjes voor de ‘touwtjetrekkraam’ waar dan wel of niet de nieuwe cd mee omhoog getrokken kan worden
- scheerlijnen… om overbeharing mee weg te scheren
Maar dat waren, helaas voor de deelnemers, niet de juiste antwoorden.

Mijn zwager schreef uiteindelijk op Facebook wél de oplossing! Hij krijgt morgen van mij de nieuwe cd van Taneytown gratis (= uit mijn beurs betaald dan hè, want ik heb dan wel een eervolle plek achter de verkooptafel gekregen, maar ik kan natuurlijk geen cd’s gratis weggeven).

Tot ziens bij de cd-presentatie!

282

Gisteravond reed ik van Dwingeloo naar Leeuwarden en stemde ik de autoradio af op 105.4 FM. Dat was behoorlijk uniek. Eigenlijk was het de allereerste keer dat ik luisterde naar een uitzending van de lokale omroep van Steenwijkerland, Mix 105. Daar had ik een goede reden voor: mijn lief was samen met een bandgenoot in de uitzending om te praten over de nieuwe cd die de band (Taneytown) zaterdag presenteert! De vierde alweer (drie studio’platen’ en een live-cd, voor wie het exact wil weten).

Luisterend naar de zoveelste omroep waar ik ‘normaalgesproken’ niet op afstem, moest ik denken aan een blogje dat ik in 2008 schreef voor mijn Hyvespagina (die ik niet meer heb want Hyves is zó 2008). Zojuist dat tekstje even opgezocht en wat valt op:
- ik schreef toen mijn blogjes nog in het Bildts en nu in het Nederlands. Waar is het misgegaan zou bijvoorbeeld iemand van de Stichting Ons Bildt kunnen denken…
- het is alweer een kleine vier jaar geleden dat de vorige studio-cd van Taneytown gepresenteerd en gepromoot werd
- het cliché ‘de geschiedenis herhaalt zich’ is waar, want wat ik toen schreef is nu weer het geval.

En het is weer ontzettend leuk!

De Bildtstalige blog van een kleine vier jaar geleden vertaal ik (nog) even niet naar het Nederlands omdat ik ervan overtuigd ben dat heel veel mensen het Bildts goed kunnen lezen. Voor wie er toch wat moeite mee heeft: ik vertaal het met alle liefde naar het Nederlands, dus geef dan gewoon een ‘gil’.

5 desimber 2008
Tunworig kyk en lúster ik na de meest bisôndere omroepen. Krekt nag na RTV Drenthe, guster Radio 5, ferleden week Radio 2, hutsy werom na Radio Veendam, de Wereldomroep, Omroep Brabant en Fernsehen aus Berlin. En ik hè nag 'n rijtsy met bisôndere te gaan soa as Radio Noord en Radio 6. Aans sait: de band fan Joost timmert leuk an 'e dyk en se sitte hest alle weken wel bij twee omroepen. Fan 'n soad had ik nag nooit hoord, soa as Radio 5 en 6. Altiten docht dat dat ophoude bij 4… Myn wereld wort groater en groater. Fia 't World Wide Web kin ik al die omroepen bij my in 'e huus hale, wat my sônder internet nooit slaagd waar. En soa krij ik meer en beter met, wer 'myn man' drok met is. Na de útsending hè wy 't d'r altiten nag efys over. 't Kwam goed over! 't Geluud waar goed! Haddest een ferspreking! Die presintator hoort liever himself dan de gast! 't Klonk as hadden jim 't der wel gesellig! Haddest dát ok nag wel efys sêge kind! Maar ok: is Edsilia Rombley echt soa'n leuke maid? En binne Boris en Nol Havens simpatyk? Je motte d'r wat foor over hewwe… 
Betiden is 't heel geruststellend om foor de soafeulste keer ôf te stimmen op weet ik welke omroep: at-y weer in 'e auto na Assen, Amsterdam, Hilversum of Eindhoven ôfset is, weet ik, wanneer’t de útsending begonnen is, dat-y goed ankommen is! Lang leve internet!

maandag 25 juni 2012

281


Terwijl mijn lief afrekende in het piepkleine tabakswinkeltje in de Vijzelstraat bij meneer Kuindersma waarover ik vorig jaar schreef in blog 022, viel mijn oog op de Leeuwarder Courant.
In een seconde was ik 21 jaar terug in de tijd!

In de zomer na het behalen van mijn VWO-diploma wist ik ineens niet meer wat ik wilde. Dat ik verder wilde leren was mij wel redelijk duidelijk, maar ‘wat’? Ik trok er een (studie)jaar voor uit om dat uit te vogelen. Een jaar waarin ik zou werken! Ik schreef mij in bij Randstad uitzendbureau, maar die had lange tijd niets voor mij. Voor zus hadden ze op een gegeven moment wel iets: op vrijdag werd ze gebeld met de vraag of ze op maandag kon beginnen bij Hokatex. Zaterdags werd ze gebeld door een bedrijf waar ze óók de eerstvolgende maandag kon beginnen… En zo regelden we onderling dat ik maandag naar Hokatex zou gaan en zou uitleggen dat eigenlijk mijn zus zou komen werken etc. etc. Niet op komen dagen was immers geen optie!

Maandagochtend héél vroeg ging de wekker. Volgens mij rond 06.30 uur, omdat na een busrit naar Leeuwarden nog een tochtje met de stadsbus volgde en een kleine wandeling… zodat ik iets over 08.00 uur aankwam bij de wasserette. Het maakte degene bij wie ik mij moest melden helemaal niet uit dat ik was gekomen in plaats van mijn zus. Handjes aan het bed, waren handjes aan het bed.
Niet letterlijk natuurlijk, want ik kwam niet aan een bed te staan, maar aan een lopende band.
En wat ik aan die lopende band moest doen was… zakken legen! Broekzakken, jaszakken, schortzakken, overallzakken…
Oftewel: wasserette Hokatex waste onder andere bedrijfskleding van garages, winkels, machinefabrieken, abattoirs etc. In die bedrijfskleding bleef van alles achter: in de zakken van de machinefabrieken en garagebedrijven heel veel steeksleutels, schroevendraaiers en pennen, in de winkelschorten pennen en kassabonnetjes en in de zakken van de abattoirjassen hele hompen vlees (met maden). Heel soms zat er kleingeld in de zakken. Anyways, allemaal dingen die niet in de wasmachine thuis hoorden en die voor gaten en vlekken in de was konden zorgen. Aan het begin van het wasproces stond dan ook een rij dames en een heer, die alle kleding controleerde en de zakken leegde. De was werd vervolgens op een band gegooid, gescand en in een grote waszak gegooid.

Dit alles klinkt waarschijnlijk als niet te moeilijk, zelfs nogal eenvoudig werk… en dat was het ook! Maar het was werk, en op het moment ik in dienst kon komen van Hokatex in plaats van Randstad, deed ik dat… Beter aan de lopende band dan thuis op de bank, was mijn motto.
In principe denk ik daar nog steeds zo over… en toch nam ik na vijf maanden ontslag.
Ik werd helemaal ‘gek’ bij Hokatex.
Eén dag slap ouwehoeren over helemaal niks, is best leuk. Maar dag-in, dag-uit is heel andere koek.
Op weg naar het werk las ik en boek in de bus, maar op het werk las niemand. Het enige gespreksonderwerp was de aflevering van Goede Tijden, Slechte Tijden van de avond ervoor, en daar keek ik niet naar. De Turkse collega die overdag niet at in verband met de Ramadan werd constant geplaagd en ook de jongen aan de band , die nu eenmaal niet zo gebekt was en rond zijn dertigste nog bij moeder thuis woonde, was altijd het mikpunt van pesterij. De gezette collega werd constant ‘gepakt’ op haar overgewicht, en ga zo maar door.

Ik kon het (in mijn uppie) niet veranderen en ik kon er na een paar maanden niet meer tegen. Het motto ‘beter aan de lopende band dan thuis op de bank’ werd ‘liever zonder werk en weer op zoek naar iets anders dan gek worden in de verziekte ploeg’. Overigens zaten er maar twee rotte appels in de groep van zes ‘zakkenlegers’. Minstens een te veel.
De dag dat ik ontslag nam was tevens mijn laatste werkdag. Wat een opluchting.

Spijt van de vijf maanden Hokatex? Absoluut niet! Aan de lopende band heb ik ontzettend veel geleerd over mezelf, over werkverhoudingen, over mensen die in een andere fase zaten in de piramide van Maslow dan waar ik in zat en zit etc.
Ik wist ook na deze werkervaring nog meer dan zeker dat ik wilde studeren!

En dan afgelopen zaterdag de kop dat Hokatex Leeuwarden sluit.
Ook die twee rotte appels gun ik niet, dat ze op de keien komen staan…

maandag 18 juni 2012

280

“Reis ik na vijf jaar weer es met de trein…!”
Zoiets zei ik vandaag, toen de conductrice een ‘heuglijke’ mededeling had, tegen de onbekende jongeman die in Zwolle naast mij was komen zitten. Daarmee vertelde ik niet echt de waarheid. Ik ben dan wel vervent automobilist, maar ik pak ook heus wel eens de trein. Op 30 april jl. treinde ik nog van Beilen naar Groningen (de terugreis reed ik mee met mijn lief in de auto), en 9 december stapte ik in Leeuwarden op de trein naar Meppel – om vervolgens met mijn lief in de auto verder te reizen naar Paradiso Amsterdam voor een concert van Waylon. Nou, en daarvoor… is het inderdaad héél lang geleden dat ik de trein nam.

Vandaag stapte ik in Leeuwarden in de trein van 07.46 uur richting Rotterdam. Omdat ik niet precies wist hoe lang het lopen was van huis naar station was ik retevroeg wakker en op pad L. In Utrecht was ik van plan uit te stappen voor een vergadering in een zaaltje in Hoog Catharijne. Die locatie had mij logischerwijs doen besluiten, de trein te nemen. Vlak voor Zwolle keek ik ‘nietsvermoedend’ via de telefoon op teletekst en las dat het treinverkeer rond Utrecht problemen ondervond van het slechte weer. Onweer, donder en bliksem.
Slecht weer?
Daar had ik helemaal niet op gerekend in mijn dunne spijkerjack en zonder paraplu. Alhoewel die laatste vrij snel zijn functie verliest wanneer het redelijk noodweer is met harde wind en zo.
In Zwolle was het teletekstbericht al aangepast en stond te lezen dat er helemaal geen treinen meer reden tussen Amersfoort en Utrecht. Echter, de trein vertrok gewoon uit Zwolle… en al snel klonk de conductrice door de coupé: “Vanwege een blikseminslag bij Utrecht Centraal is er geen treinverkeer meer mogelijk naar Utrecht. We vertrekken nu wel, en zien wel even hoe ver we komen.”
Dat was écht wat ze zei: “We zien wel hoe ver we komen.”
Dat schept wel direct een band onder reizigers, moet ik zeggen. De onbekende jongeman naast mij en ik keken elkaar aan en zeiden beiden iets in de trant van: “Nou lekker dan”.
En toen zei ik dus die legendarische zin: “Reis ik na vijf jaar weer es met de trein!”
De onbekende jongeman zei dat hij dat zó vaak hoorde wanneer er een flinke vertraging werd aangekondigd of wanneer er een trein uitviel.
En toen voelde ik mij ineens heel lullig met mijn clichézin…  

(NB. de trein strandde in Amersfoort. Dankzij de mobiele telefoon kon er een vergaderruimte in Amersfoort geregeld worden en slechts één persoon werd niet bereikt. Met maar een twintig minuten vertraging werd het overleg geopend, onder het genot van een heerlijke cappuccino.)

zondag 17 juni 2012

279

Vandaag maak ik mij er lekker gemakkelijk vanaf! Geen zelfgeschreven blog, maar teksten en een foto uit een ontvangen informatiepakket, samengesteld door mijn lief. Als het goed is verschijnen onderstaand persbericht, het verhaaltje over de nieuwe CD en de bandbiografie de komende tijd op heel veel websites! Tot ziens op zaterdag 30 juni in ’t Keerpunt in Spijkerboor. Blog over de presentatieavond volgt nog; ik vermoed op 1 juli 2012 ;-)

CD-presentatie Taneytown


GRONINGEN - Vier jaar na de release van de cd ‘East Of Everything’ komt de Noord-Nederlandse countryrockband Taneytown met de langverwachte opvolger. Het nieuwe album ‘Ashes To The Wind’ wordt op 30 juni gepresenteerd in muziekcafé ’t Keerpunt in het Drentse Spijkerboor.

Regelmatige optredens in Nederland en Duitsland, het afscheid van toetsenist Benjamin Vernooij en een wisseling van platenmaatschappij heeft de band veranderd. Het heeft Taneytown volwassen gemaakt en geïnspireerd tot het schrijven van nieuw materiaal met een krachtiger geluid. Zanger Edwin Jongedijk: “We hebben een aantal ontwikkelingen doorgemaakt die de opnamen voor dit album hebben vertraagd. Maar we hebben onszelf ook de tijd gegund om zonder druk en met volledige creatieve vrijheid te werken aan een plaat die voor ons gevoel nog beter is dan de vorigen.”

Het nieuwe album bevat elf nummers, waarvan negen geschreven zijn door Edwin Jongedijk en gitarist Joost Prinsen. De band heeft daarnaast voor het eerst twee songs van andere artiesten opgenomen. Stray Dogs, van de bevriende Amerikaanse singer/songwriter Rod Picott, en Driving My Life Away, van de helaas overleden artiest Eddie Rabbitt. Jongedijk: “Beide nummers zijn de afgelopen jaren deel uit gaan maken van ons live-repertoire, omdat we het prachtige songs vonden, waar we onze eigen Taneytown-draai aan konden geven. Voor ons gevoel zijn het onze eigen nummers geworden. Maar het is ook een manier om onze waardering te tonen aan deze twee fantastische songwriters”.

Op 30 juni presenteert Taneytown het nieuwe album in muziekcafé ’t Keerpunt in het Drentse Spijkerboor. De band speelt tijdens de presentatie alle nummers van ‘Ashes To The Wind’ en enkele hoogtepunten van hun voorgaande cd’s. De entree voor de presentatie is vijf euro en uiteraard is het nieuwe album tijdens deze avond voor het eerst te koop, voor een eenmalig verlaagde prijs van tien euro.

Vanaf 1 juli ligt ‘Ashes To The Wind’ van Taneytown in de winkels.

<einde persbericht>

Taneytown - Ashes To The Wind


Vier jaar na de release van ‘East Of Everything’ komt Taneytown met de langverwachte opvolger. Het nieuwe album, ‘Ashes To The Wind’, toont dat Taneytown een andere band is dan vier jaar geleden.

De band is gekrompen na het afscheid van toetsenist Benjamin Vernooij, gegroeid door de ervaring die is opgedaan tijdens optredens in Nederland en Duitsland, en verreikt met nieuwe muzikale invloeden. Het waren ontwikkelingen die de opnamen voor het nieuwe album hebben vertraagd, hoewel de band zich ook de tijd heeft gegund om zonder druk en met volledige creatieve vrijheid te werken aan een plaat die aansluit bij waar Taneytown vandaag staat.

Taneytown heeft met producer Erik Hulshof, die ook verantwoordelijk was voor de productie van ‘East Of Everything’, de band zo puur en oorspronkelijk mogelijk te laten klinken. Hoewel ‘East Of Everything’ uitstekend werd ontvangen door de internationale media bleek er een kloof te zijn tussen de studio- en de live-band. Zanger Edwin Jongedijk: “Vooral mensen die vertrouwd waren met onze shows lieten weten dat ze het een prachtig album vonden maar dat ze de vuigheid van onze optredens op het album misten.” De band heeft er daarom voor gekozen om de opnamen voor het nieuwe album anders aan te pakken. De meeste nummers zijn live in de studio opgenomen. Deze natuurlijke interactie maakt dat ‘Ashes To The Wind’ dynamischer klinkt dan de vorige albums.

Opvallend is dat de samenwerking tussen songwriters Edwin Jongedijk en Joost Prinsen de afgelopen vier jaar hechter is geworden. “Omdat we regelmatig op tour waren, deelden we veel ervaringen waar we inspiratie uit haalden. Bovendien konden we met digitale opnamen muzikale ideeën uitwisselen en samen aan een nummer schrijven alsof we bij elkaar in de woonkamer zaten”, vertelt Joost Prinsen. Ze schreven samen de teksten, legden de muzikale basis en deelden dat met bassist Martin Wieringa en drummer Niek Stok. De definitieve songs groeiden door regelmatig repeteren en optreden.

Ondertussen liet de band zich beïnvloeden door oude en nieuwe artiesten uit het southern-rock genre en de wat stevigere stijl die tegenwoordig gangbaar is in de country-muziek uit Nashville. Ook hierdoor klinkt ‘Ashes To The Wind’ anders dan de voorgangers. Jongedijk: “De sound van Taneytown is constant veranderd door de muziek waar we naar luisterden. We zoeken altijd naar inspiratie voor onze songs om ieder album anders te laten klinken, maar altijd herkenbaar als Taneytown. Dit album markeert waar we nu staan en wie we nu zijn.”

Voor ‘Ashes To The Wind’ heeft Taneytown voor het eerst twee songs van andere artiesten opgenomen. ‘Stray Dogs’, van de bevriende Amerikaanse singer/songwriter Rod Picott, en ‘Driving My Life Away’, van de helaas overleden artiest Eddie Rabbitt. Jongedijk: “Beide nummers zijn de afgelopen jaren deel uit gaan maken van ons live-repertoire, omdat we het prachtige songs vonden, waar we onze eigen Taneytown-draai aan konden geven. Voor ons gevoel zijn het onze eigen nummers geworden. Maar het is ook een manier om onze waardering te tonen aan deze twee fantastische songwriters”.

Op ‘Ashes To The Wind’ werkte Taneytown samen met vier gastmuzikanten. De Britse toetsenist Max Hunt, de Nederlands/Britse banjospeler Adrian Farmer, de Nederlandse toetsenist Taco Veltman en de Amerikaanse pedalsteelgitarist Dave Hadley, die ook meespeelde op de voorganger ‘East of Everything’. “Het zijn muzikanten met wie we toevallig in aanraking kwamen tijdens tours en muzikale projecten”, vertelt Jongedijk. Het klikte zowel persoonlijk als muzikaal en het zijn fantastische muzikanten. Het is heel bijzonder wat ze aan onze songs hebben toegevoegd.”

Het artwork voor het nieuwe album bestaat grotendeels uit schilderijen van de Amerikaanse kunstenaar Gary Schirmer. Joost Prinsen, die het ontwerp voor de hoes heeft gemaakt, vond hem op internet. “Ik was op zoek naar inspiratie en zocht naar afbeeldingen die pasten bij het gevoel van het album. Ik vond het schilderij dat nu op de voorkant van de hoes staat en benaderde de kunstenaar. Hij bleek een groot muziekliefhebber te zijn en was zeer vereerd dat we zijn schilderijen wilden gebruiken”.

‘Ashes To The Wind’ wordt op 30 juni gepresenteerd in muziekcafé ’t Keerpunt in het Drentse Spijkerboor.

Tracks

1.   Ain't Your Fool Anymore (Jongedijk/Prinsen)
2.   Ready For The Ride (Jongedijk/Prinsen)
3.   Until (Jongedijk/Prinsen)
4.   Quality Time (Jongedijk/Prinsen)
5.   Junction 17 (Jongedijk/Prinsen)
6.   Sunday Morning (Jongedijk/Prinsen)
7.   Stray Dogs (Rod Picott)
8.   Moving On (Jongedijk/Prinsen)
9.   Industrial Rust (Jongedijk/Prinsen)
10. Why Feel Lonely (Jongedijk/Prinsen)
11. Driving My Life Away (Eddie Rabbitt, David Malloy, Even Stevens)

Taneytown

Edwin Jongedijk (zang, gitaar, songwriter)
Joost Prinsen (gitaar, zang, songwriter)
Martin Wieringa (basgitaar)
Niek Stok (drums, zang)

Gastmuzikanten

Dave Hadley (pedalsteel en lapsteel)
Max Hunt (toetsen)
Adrian Farmer (banjo)
Taco Veltman (Mellotron)

Productie

Erik Hulshof (productie en techniek)
Klaas Pot (techniek)
Taco Veltman (techniek)
Jason Rubal (techniek en opname voor Dave Hadley)

Opgenomen in Groningen en Harrisburg, USA (Dave Hadley)

Platenmaatschappij

Marista
Hearewei 27
9035 EH Dronrijp

Artwork

Joost Prinsen (ontwerp)
Gary Shirmer (schilderijen)
Peter Tahl (fotografie)

<einde verhaaltje over de nieuwe CD>

v.l.n.r. Joost Prinsen, Martin Wieringa, Edwin Jongedijk, Niek Stok

Biografie Taneytown

Ruim tien jaar geleden besloot een groep vrienden samen muziek te maken. Ze groeiden op in Noord-Nederland en deelden een passie voor country, southern-rock en Americana. Plattelandsmuziek uit zuidelijk Amerika waarvan de sfeer en emotie naadloos aansloot bij hun jeugdervaringen. Ze gebruikten het als inspiratiebron en gaven er een eigen draai aan.
De soundtrack van hun jeugd is doordrenkt met de Amerikaanse muziek van The Eagles, Elvis Presley, Johnny Cash, Bruce Springsteen en later Steve Earle. Het was één van zijn nummers dat ze kozen als bandnaam: Taneytown. Een keuze die uiteindelijk resulteerde in een rotsvaste vriendschap met het Amerikaanse stadje waar Steve Earle over zong.
Drie studioalbums, een live album, drie Amerikaanse tours en regelmatige optredens in Duitsland later, heeft Taneytown bewezen een Nederlandse band met internationale potentie te zijn. De vriendengroep is uitgegroeid tot een strak op elkaar inspelende rootsrockband dat met materiaal van het songwriterduo Jongedijk/Prinsen een uniek eigen geluid heeft gevonden. Amerikaans, maar met beide benen stevig op de Noord-Nederlandse grond.

zaterdag 16 juni 2012

278

Foar it ferhaal wie it wol aardich west dat se op it toskfleis de tinte yn stroffelen. Dat se foar myn fuotten by boskjes delfoelen. Dat se skjin oan it ein wienen. Dat se smeekten om wetter.... en dat ik dan sizze soe: earst efkes wat sizze foar de praatpeal...

Juster seach ik op twitter de oprop oft ien hjoed meihelpe woe by ‘de praatpeal’. Koartsein is dat in praatpeal krekt as dy fan de ANWB, allinnich dan net giel mar read. Hij stiet ek net by de dyk mar by bygelyks eveneminten. Oh, en in oar ferskil is dat der net in helptsjinst (of ober) mei oproppen wurde kin (‘sajant’ detail).  Yn de praatpeal sit nammentlik apparatuer dêr’t filmkes mei opnaam wurde kinne dy’t letter op de webside www.praatmarfrysk.nl pleatst wurde. No ja, de leuksten dan.
Minsken kinne harren ferhaal (yn heechút in minút) kwyt by de peal; se kinne it efkes fan harren ôfprate! Om it praat in bytsje op gong te krijen wurdt der in fraach oan de (noch wat skruten) prater steld, dy’t oanslút by it evenemint.

Watfoar doel hat sa’n praatpeal? Is it in goedkeape foarm fan terapy? Is it keunst dy’t ik net sa goed snap? Nee, nee, nee! It is in manier om minsken te wizen op de kampanje ‘Praat mar Frysk’.
Sa as it tige gewoan is dat yn it deistich libben Nederlânsk praat wurdt, is it eins ek tige normaal om Frysk te praten. Alteast yn Fryslân ;-). Frysk, gewoan omdat ik kin, sis mar. En it kin grif faker as tocht. Betiden is it hielendal net nedich om oer te stappen op it Nederlânsk. Binne twa Friezen mei-inoar Nederlânsk oan it praten om’t elk fan de oar tocht dat er net Frysk kin! Sa praat ik mei guon freondinnen Nederlânsk... om’t wy dêr jierren lyn de earste konversaasje yn fierden. Hienen wy dy alderearste kear witten dat wy beide Frysk kinne, dan hienen wy dat no noch praten. Letter nochris oerskeakelje is sa frjemd! Dat slagget net mear.

Anyways (sa no en dan wat Ingelsk moat ek kinne), hjoed stie de praatpeal yn de grutte tinte by de finish fan de Slachtemarathon en koene minsken fertelle wat harren der trochsleept hie! Wat oars fertelle oer de dei en/of oer de Slachte koe ek. Wa’t wat ferteld hie, krige as oantinken de opblaaslippen fan de Praat-mar-Frysk-kampanje.

Minsken moatte wolris wat oantrúnd wurde om harren ferhaal te dwaan en it opblaasspul moat útjûn wurde, dat der steane frijwilligers by de praatpeal.
Blykber wie der juster noch in frijwilliger te min en sa kaam op twitter de oprop stean, wa’t dy earme Sito helpe woe!
Ik koe Sito net, mar de triennen skeaten my yn ‘e eagen by de gedachte dat sa’n jonge dan net foar peal stiet, mar hielendal allinnich njonken in peal. Dat is dochs net leuk! Dus: ik reagearre en wy praten ôf foar sneon (hjoed), 13.00 oere by de Afûk-winkel yn Ljouwert.

It wie suver útstoarn op it finishterrein doe’t wy der om pakwei  13.30 oere oankamen, nei in kuier troch de drek (swier oerdreaun, hear. Bytsje wetter op it lân). Alle strânstuollen wienen noch leech, Piter stie te spyljen en te sjongen op in prachtich poadium... foar fjouwer bern. De merkekream foar de ALS-stifting fleach in slach oer de harsens troch de hurde wyn ... en wy sieten mei in kola hearlik yn de sinne te wachtsjen oant de kloften rinners oer de einstreek stappe soenen nei mear as 42 kilometer kuierjen.
In bêst plak!
Nei in dik oere begûn it wat te rinnen yn en om de tinte en sleepten wy wat ‘slachtoffers’ foar de praatpeal. Mar sa as sein: gjin minsken dy’t écht net mear de iene foet foar de oare delsette koenen. Gjin triennen, gjin djippe delten, gjin emo-tillevyzje.

Ut de tinte wei seach ik Piter mei de gitaarkoffer yn de rjochterhân en in lyts kofferke yn de linkerhân fuortrinnen troch de minsken. Skouders wat nei foarren, holle omdel.
Myn persoanlike momint fan djip begrutsjen.

woensdag 13 juni 2012

277

Iedere dag reden we minimaal twee keer langs de begraafplaatsen bij Syracuse op Sicilië. De algemene begraafplaatsen met grote familiegraven en –tombes, zoals wij die in Nederland helemaal niet kennen. Een wirwar aan gebouwen en gebouwtjes, rijkelijk versierd met beelden en bloemen.
Tientallen meters verder was een begraafplaats met een compleet andere inrichting en sfeer: een begraafplaats waarin de zerken allemaal dezelfde kleur en vorm hadden. Zerken die ritmisch geplaatst waren op een strakke grasmat, met keurig aangeharkte bloemperkjes ertussen. Duidelijk een begraafplaats die we wel kennen in Nederland: een plaats voor geallieerde slachtoffers van de Tweede wereldoorlog.

Voor de algemene begraafplaatsen stonden op de parkeerstrook dagelijks de mooie gekleurde bloemen in de stalletjes klaar om gekocht te worden én meegenomen te worden naar een graf. Afgelopen zaterdag kochten we een bosje ‘Duizendschoon’ en kregen er een witte anjer bij van de verkoper. Met gevaar voor eigen leven liepen we vervolgens langs de doorgaande weg waarbij auto’s werkelijk aan ons voorbij raasden. Er was geen fatsoenlijk wandelpad naar de War cemetery, laat staan een parkeerterrein. Dat stemde direct verdrietig: een ereplaats die bijna niet te bereiken was…

We zetten onze handtekening in het ‘guest book’ en zagen dat er alweer een aantal dagen geen bezoeker meer was geweest. Onder de indruk en met gepaste stilte liepen we langs de rijen. Het oog van mijn lief viel op een zerk met een Nederlandse leeuw erop. Hoe bijzonder is dat op een plek met – helaas – honderden graven. Op deze plek moest de witte anjer geplaatst worden! Tegen de zerk stond een tegeltje met daarop een zwart-wit foto van een andere zerk van dezelfde man…
We maakten foto’s van de zerk, om thuis meer over deze J.J.M. Sterkenburg op te kunnen zoeken op internet. Wie was deze commandant van de ‘Soemba’, die maar 43 jaar oud werd? Hoe was hij in WOII omgekomen? Hoe kwam hij destijds op Sicilië terecht?

We liepen verder en mijn lief zag een tweede Nederlander: matroos K. Steen.
Ter plaatse zochten we de namen in het register op, en kwamen er achter dat er twee Nederlanders lagen en mijn lief ze (toevalligerwijs) allebei had gevonden te midden van alle Engelse geallieerden, en een Griek:



Niet alleen mijn lief wil meer weten over de mensen achter de strijders en slachtoffers van WOII. Voordat hij thuis op internet had kunnen zoeken had ik wat vakantiekiekjes op Facebook geplaatst en kreeg ik van een achterneef een link naar een Youtube-filmpje: het verhaal van commandant Joop Sterkenburg. Marinier, man van Ida, vader van Thijs, Florrie en Johan (‘Tjoemp’).
Een treurig verhaal.
Het filmpje van de Oorlogsgravenstichting (OGS) geeft ook de verklaring voor het tegeltje dat we tegen de zerk zagen staan…

Naar het Youtube-filmpje over familie Sterkenburg

Over matroos Kees Steen is niet meer te vinden dan de geboorte- en sterfdatum. Een bijna anonieme jongen die maar 22 jaar is geworden.
Ook hij heeft van ons een bloemetje gekregen…

dinsdag 12 juni 2012

276

Het is niet te geloven!
Met uitzondering van onze vakantie op La Palma, hebben we iedere vakantie nog een probleem gehad met het vinden van de vakantiewoning. De beschrijving naar de woning klopte iedere keer totaal niet - daar waar we links moesten stond doodleuk rechts of rechtdoor - of we misten een metershoog bord met pijl… (op Curaçao). Die ene keer op Curaçao was het dus onze eigen schuld, maar die keren daarvoor lag het toch echt aan de beschrijving van de reisorganisatie. Uren doolden we in het donker rond Nerja omdat we niet aan de beschrijving twijfelden. En dan blijft er maar een ding over: aan jezelf twijfelen.
We lezen het vast niet goed!
We zien vast zelf een afslag over het hoofd!
Nog maar eens de beschrijving volgen vanaf punt X!
Nou twijfelen aan onzelf was dus helemaal niet nodig; de beschrijving was gewoon ruk, naadje, fout, slecht, erbarmelijk!
Gelukkig is er dan een chagrijnige hostess die de route alsnog gaat vertellen door de telefoon.

Op Mallorca klopte de beschrijving niet en had de hostess het dorpje en het huis ook nog nooit van dichtbij gezien. Dus zij kon ons niet telefonisch op weg helpen. De eigenaar van het koffiehuis aan het dorpsplein was een veel betere hulp! Hij maakte een mooie tekening voor ons en legde de route in gebrekkig Engels en met handen en voeten uit. En zo kwam het toch nog goed.

Het sturen van een e-mailbericht met de juiste routebeschrijving leek een standaardactie ná de vakantie. En ik ben nog steeds heel nieuwsgierig of zo’n beschrijving dan ook daadwerkelijk aangepast wordt…
Is er iemand die ooit een sleutel voor een vakantiewoning heeft moeten afhalen bij de Nerja-Club in Nerja (Zuid-Spanje)?
Ook de hostess moeten bellen om te horen te krijgen dat ze hoopte dat ze niet weer gebeld zou worden, omdat ze graag wilde slapen?

2012
Ruim een week geleden moesten we voor het afhalen van de sleutel en de routebeschrijving naar de vakantiewoning op Sicilië, naar een AGIP-tankstation rijden in Floridia. De reis van Catania naar het betreffende tankstation ging als een tierelier met Ron (dat is de Drentssprekende meneer in de TomTom van mijn lief). Na ruim een uur rijden vanaf het vliegveld arriveerden we echter… bij een totaal uitgestorven tankstation! Er kon weliswaar 24 uur per dag getankt worden, maar het afrekenen moest bij de automaat geschieden en niet bij een mens. Het hokje was afgesloten en er hingen wat berichten in het Italiaans op de deuren geplakt… maar die taal beheersen we dan net weer niet.

In de stapel papieren van het reisbureau stond een lijstje met telefoonnummers voor meer info over het huisje, en we kozen het eerste nummer. Er werd opgenomen door een meneer die mijn lief later ‘Daniël’ noemde – wat helemaal niet zijn naam was – en vanaf dat moment heette hij zo. Daniël beheerste het Engels goed en zei met een kwartier bij het tankstation te zijn…

En dat was zo.
Hij reed vervolgens voor ons uit naar de woning, overhandigde de sleutel, liet zien hoe we de gasfles moesten open en sluiten, showde de plek van de meterkast, en we maakten een afspraak voor het inleveren van de sleutel aan het eind van de vakantie.

Kortom: het is niet te geloven, maar het ging deze vakantie fantastisch met het vinden van de vakantiewoning!

zondag 20 mei 2012

275

We hadden ons prima ‘op de bank’ vermaakt, maar het is soms zo veel leuker om iets buiten de deur te doen. En zo ging ik vrijdagavond op zoek naar een zaterdagavondactiviteit. Bij de eerste website was het meteen raak: de cd-presentatie van William Seen’s Transport Music in Poppodium Romein was een bijzonder goede optie voor ons zaterdagavondvertier. De gevonden YouTube-filmpjes van de band klonken veelbelovend. De toegangsprijs was dermate laag dat niemand zich er een buil aan kon vallen – dus mocht het toch niet helemaal ‘ons ding’ zijn dan hadden we dat in ieder geval zelf geconstateerd en niet van horen zeggen, en was er financieel gezien geen man overboord. Derde goede reden om naar deze cd-presentatie te gaan: mijn lief speelt in een band en hij speelt graag voor een goedgevulde zaal. Het is echter ontzettend moeilijk om op te vallen binnen de enorme hoeveelheid aan activiteiten die aangeboden wordt. En het is ontzettend lastig om op te vallen in alle informatie en promotie die dagelijks over alle mensen uitgestrooid wordt. Met de komst van de moderne communicatiemiddelen is er ook zoveel meer informatie-uitwisseling ontstaan. Kom maar eens boven in die enorme stroom. Met andere woorden: als mijn lief graag voor publiek muziek maakt, zal dat bij andere muzikanten vast niet anders zijn en dus is het goed om ook eens naar andere, ons nog onbekende bands, te gaan. Om te genieten, om ze ‘een kans te geven’, om interesse te tonen, om de bandjescultuur te steunen et cetera.

Zaterdagmiddag twitterde ik naar poppodium Romein de vraag of er nog wel kaarten verkrijgbaar waren. Ja ,die waren nog te koop aan de kassa; om 20.00 uur ging de deur open, kreeg ik terug. Tegen 20.30 uur liepen we naar het poppodium, kochten munten en kaarten… en stapten de prachtige zaal binnen waarvan ik heel blij ben dat de basisindeling met kerkbanken is blijven bestaan. Ik telde circa 35 mensen. Het zou toch niet waar zijn! Toch geen cd-presentatie voor een handjevol mensen? Toch niet weer een avond waarbij de moed bij muzikanten in de schoenen zakt? We haalden herinneringen op over de vorige keer dat we samen in Romein stonden: James Burton trad op met in het voorprogramma Erwin Nyhoff (dat was ver ná de Prodigal Sons-tijd van Erwin en ver vóór TVOH). Zo ben je de gitarist van rock ’n roll-legende Elvis Presley (James) of sta je op een vol Pinkpopterrein (Erwin) en zo sta je voor 50 man te spelen in een voormalige kerk in Leeuwarden… Dan moet het weggebleven publiek zich toch eigenlijk schamen…

Maar gisteravond bleek gelukkig, dat wij nogal vroeg in de zaal zaten. Het bleef niet bij 35 man, de zaal liep voller en voller. Natuurlijk, er had best nog een aantal bij gekund, maar het was een mooie opkomst!

Een grote meneer betrad het podium, hing een akoestische gitaar om de nek, trok zijn mond open… en wow, wat een stem! Het voorprogramma verzorgd door Hans Hannemann was overdonderend. Ik kan deze singer-songwriter qua stem en uiterlijk (spijkerbroek, houthakkersshirt, bakkebaarden, stoppels) vergelijken met grote zangers, maar ieder is zichzelf. Dus ik ga niet vergelijken, en ieder moet gewoon maar eens een keer naar Hans Hannemann luisteren en kijken, live of op YouTube:  
http://www.youtube.com/watch?v=HEsrdjjxz-c&feature=BFa&list=ULP6vstht9gqw

Na het voorprogramma volgende de hoofdact (dat is een logische volgorde): William Seen’s Transport Music (zie onder andere: http://www.youtube.com/watch?v=RLD_J8AVOWM)
Ik ben geen muziekkenner, en ook geen recensent. Dat ik het voorprogramma overdonderend vond, zegt dus weinig. Het zegt eigenlijk alleen iets over mijn persoonlijke smaak. En die kan smaak kan ik niet onderbouwen met argumenten. Dat geldt ook voor de hoofdact William Seen’s Transport Music, en de cd die gepresenteerd werd en waarvan ik een exemplaar heb gekocht. Ik vond en vind het mooi, ‘leuk’. Of het technisch goed is, geen idee. Ik ga uit van wel.
Ik kijk er in ieder geval weer naar uit om morgen, wanneer ik een uur in de auto naar het werk rijd (en een uur terug), die cd in de speler te stoppen.
Ik houd van autorijmuziek.
Muziek – ik heb het vaker geschreven – waardoor je ongemerkt de gaspedaal ietsje meer naar beneden drukt. Muziek die een wordt met het rijden.
Ik wacht altijd gespannen op het moment waarop het rijden een wordt met de muziek.
Ik verwacht dat dat morgen gaat gebeuren.

Mocht dat niet het geval zijn: ik heb in ieder geval gisteravond een mooie avond gehad in Romein en die pakt niemand mij meer af.

vrijdag 18 mei 2012

274

Toen ik vandaag de AH uitstapte (waar dus de mini-actie alweer afgelopen is) moest ik even kalmpies-an. Er trok een soort van colonne aan mij voorbij die ik voor moest laten gaan. De stoet bestond uit een man en vrouw op leeftijd die niet zo snel voortbewogen. Hij was nog wel redelijk kwiek, denk ik, maar zij niet. En dat ondanks de rollator waar zij achter liep. Ik heb regelmatig gezien dat mensen achter de rollator als een kieviet lopen, en helemaal onzeker en stuntelig bewegen wanneer ze de rollator even niet onder handbereik hebben.
Achter de senioren met rollator liep een vlotte jongeman achter een kinderwagen.
Twee keer twee mensen met als overeenkomst dat een van tweeën wielen nodig had om zich voort te bewegen.

Over een aantal jaren, wanneer het kindje in de kinderwagen leert om de luier vaarwel te zeggen, wordt er een opstapje voor het toilet geplaatst en een verkleiner op de bril, zodat het kind als een ‘groot mens’ de behoeften op het toilet kan doen. De seniore vrouw van de rollator maakt misschien nu al gebruik van beugels aan de muur, wanneer ze zich op het toilet laat zakken, op een bril die verhoogd is met een zogeheten ‘verhoger’.

Over een aantal jaren is het kindje in de kinderwagen zo ver dat het (ik weet niet of het een jongetje of een meisje was dus ik blijf schrijven over een ‘kind’ en een ‘het’) kan leren fietsen op een driewieler. Een mooie dure business zo’n driewieler, want vrij snel is het de driewieler ontgroeit en kan het zadel niet een stukje omhoog... Dan wordt het tijd voor de kinderfiets met zijwielen. Doordat de wieltjes er af kunnen en het zadel nog een stukje omhoog, kan dat fietsje gelukkig iets langer mee.
De schuifelende mevrouw achter de rollator zou over een aantal jaren wel eens voor de grotere afstanden afhankelijk kunnen zijn van een scootmobiel. 

Zo heeft iedere leeftijd zijn ‘ongemakken’: bewegingen die nog niet ontwikkeld of verfijnd zijn, en bewegingen die niet meer lukken. Gelukkig zijn er voldoende hulpmiddelen, voor jong en oud.

Groot verschil: de ouders van het kind leveren het bonnetje van de hulpmiddelen niet ergens in, in de verwachting dat ‘de overheid’ wel even een deel vergoedt. De hulpmiddelen van de ouderen worden (grotendeels) vergoed uit AWBZ- en/of Wmo-gelden.

Met andere woorden: ik snap wel dat mensen die een rollator nodig hebben, deze straks uit eigen zak moeten betalen.  Houd alstublieft op over:  de rollator uit het pakket door het lenteakkoord.

273

Vrijdag 11 mei vertrok ik voor de zoveelste keer naar Terschelling, voor een schrijfweekend op de Folkshegeskoalle: schrijfles van Akky van der Veer(http://nl.wikipedia.org/wiki/Akky_van_der_Veer).
Zondag 13 mei keerde ik weer helemaal opgeladen en geïnspireerd terug op de vaste wal (dat is wat theatraler opgeschreven dan het in werkelijkheid is, hoor).

Tijdens het jaarlijkse schrijfweekend voer ik de opdrachten uit in het dialect: Bildts. Een van de opdrachten: schrijf zoveel mogelijk woorden met een ‘k’ op. Kies zes zelfstandig naamwoorden en zes werkwoorden. Gebruik naast deze 12 woorden met een ‘k’ nog twaalf woorden en maak een ‘onzingedicht’. Het gaat namelijk niet om de inhoud, maar om de klank!
Ik heb het volgende geschreven, dat wel degelijk ook een inhoud heeft…

Kavia
Kines klappe de kavia
met ’t koppy tun ’t kninehokky
late ‘m krepere, kleve.
Kuiere over ’t kuierpaad
naar ‘e kremasy
kletse, knokke en leve.

272

Vrijdag 11 mei vertrok ik voor de zoveelste keer naar Terschelling, voor een schrijfweekend op de Folkshegeskoalle: schrijfles van Akky van der Veer (http://nl.wikipedia.org/wiki/Akky_van_der_Veer).
Zondag 13 mei keerde ik weer helemaal opgeladen en geïnspireerd terug op de vaste wal (dat is wat theatraler opgeschreven dan het in werkelijkheid is, hoor).

Tijdens het jaarlijkse schrijfweekend voer ik de opdrachten uit in het dialect: Bildts. Een van de opdrachten: schrijf een Elf. Een elf bestaat uit elf woorden, in de volgende ‘compositie’:

----
----   ----
----  ----  ----
----  -----  ----  ----
----

Een soort kerstboompje.
Ik ben niet goed in ‘Elfen’ maken, dus dan wordt het al snel wat flauw aanklooien…

Roy
lang haar
smel, onhandig liif
fingers op ‘e basgitaar
pubertiid

--+--

Ruug
swart, wit
poaten fol drek
niet op ‘e bank
Sam

--+--

Pântsyfol
hyt, heerlik
al efys trekke
met ’n bitsy melk
babytee

--+--

Bril
road, swart
poatsys om glâzen
kyk in ’t rônd
Swaan

--+--

Boek
lêgend leze
foor ’t slapen
as os, marmot of roas
Welte!

--+--

Muus
stikky kees
lekker en sacht
faltsy in ‘e nacht
Pats

271

Vrijdag 11 mei vertrok ik voor de zoveelste keer naar Terschelling, voor een schrijfweekend op de Folkshegeskoalle: schrijfles van Akky van der Veer http://nl.wikipedia.org/wiki/Akky_van_der_Veer).
Zondag 13 mei keerde ik weer helemaal opgeladen en geïnspireerd terug op de vaste wal (dat is wat theatraler opgeschreven dan het in werkelijkheid is, hoor).

Tijdens het jaarlijkse schrijfweekend voer ik de opdrachten uit in het dialect: Bildts. Een van de opdrachten: schrijf een verhaal over je moeder. Het was tenslotte zondag 13 mei moederdag.

Dúmpy
De lêste ses jaar stonnen se spand en wat krom. De fingers fan mem. De fingers die’t krekt wat te hard in myn toanen knypten at se de toannagels knipte met ’t babyskeertsy met mintblauwe handfatten. Alle keren weer riepen wy “au”, maar blykber had se ’t gefoel dat se niet goed grip op ôns klaine toanen had. En toannagels knippe most gau ‘s. Ik weet niet krekt wat ik allegaar fan mem metkregen hè, maar in elk gefal de goeie groei fan nagels.
Se had mooie nagels op ‘e fingers, die’t altiten in ‘e selde form fyld waren. Ik kin niet útlê hoe krekt, maar ik sou ’t fort herkenne at my ’n hân toestoken wort met krekt sokke mooie nagels as mem. Nagels wer’t se niet ’n soad met ompielde en op omfylde. Krekt as ik. Wy kinne ôns hele leven met één nageletui en één fyl.

Boekleze hè ‘k ok fan mem! Fon ik ’t froeger feul te lang duren at sij in ‘e stâd ’n boekwinkel instapte, nou kin ik d’rself like lang omdangele. Groat ferskil: ik hè de tiid en ik nim de tiid om te lezen. Sij kreeg fan ôns niet die tiid. At mem ’s op ‘e bank sat met ’n boek, kreeg se ’n soort fan senuwtik in ‘e rechterdúm. Altemet bewoog die dúm ’n bitsy.
De dúm met ’n karakteristike nagel die’t ’n bitsy omhoog groeide. At wy as klaine kines dat senuwtrekky sâgen, stoaten wy hur an en saiden: “Mem hur dúm beweegt!”
Fort leeskonsintrasy…

Ses jaar het se in ‘e stoel sitten.
Tiid genog om te lezen, maar se kon ’t niet meer.
‘k Dink selfs dat ’t fasthouwen fan ’n boek al niet eens meer wou. De hannen en de fingers waren niet meer ’t selde. En die paar keer dat ‘e nagels bijfyld worre mosten, dee ik dat of hait.

Op 1 augustus kwam d’r weer ontspanning in ’t liif. In ‘e kist herkende ik d’r weer: “Hur dúmpy is weer werom!” ’t Senuwtikky is nooit weer weromkommen.

donderdag 17 mei 2012

270

Het was droog, een vrije dag en dat waren de twee voorwaarden voor een middagje snorren in de kop. Wat dat is? Snorren in de kop is het verhuurbedrijf in het stationsgebouw van Steenwijk. Bij Snorren in de kop huur je niet een gewone, ‘pruttelende’, zwarte snorfiets, maar een hippe gele elektrische, die met gemak 25 kilometer per uur haalt. Alleen dan zonder veel lawaai. Het enige dat je hoort is het draaien van de wielen en het suizen van de wind!
Naast een e-snorfiets zijn er bijvoorbeeld ook fietsen met trapondersteuning te huur bij Snorren in de kop, maar wij gingen voor het lollige, luie ‘werk’.
Oh, en dan zijn er ook nog allemaal verschillende arrangementen inclusief de e-snorfiets te kiezen, met bijvoorbeeld entree tot een museum of een culinair arrangement met het voorgerecht in restaurant a, het hoofdgerecht in restaurant b en het nagerecht in restaurant c, maar dat hebben we vandaag allemaal even niet gedaan. Wij kozen voor een tocht op de e-snorfiets van Steenwijk via Giethoorn naar Dwarsgracht en vervolgens via Giethoorn weer terug naar Steenwijk.

Was het héél mooi zonnig weer geweest dan waren we absoluut langer onderweg geweest. Hadden we eens een picknickbankje bezet – niet om uit te rusten want op de e-snorfiets hoef je helemaal niet te trappen – en zeker een terrasje gepakt. Heerlijk… rosétje in de zon, olijfje erbij. Of een witbiertje/rosébiertje met een cheesestick… een koude witte wijn met een stokbroodje met wat tapenade… een… ach ik kan allemaal lekkere dingen noemen die op een zomerse dag op een terras goddelijk smaken, maar het was vandaag gewoon niet zonnig en warm. Het was hooguit 15 graden Celsius. We zaten met de sjaal om en de handschoenen aan op de e-snorfiets! Waardoor het overigens prima te doen was. Vandaag was het een dag om ergens binnen een lunch te gebruiken met een kop hete thee of chocolademelk. En dat hebben we dan ook gehad bij Poppie’s in Giethoorn (niet die chocolademelk hoor, overdrijven is ook een vak).

Van toeren op de e-snorfiets zou je kunnen denken dat het suf is, iets voor AOW-ers, of voor groepen ingeslapen ambtenaren die voor hun jaarlijkse personeelsuitje een niet al te inspannende bezigheid moeten verzinnen. Maar dat is dan echt te beperkt gedacht. Natuurlijk is e-snorfietsen ook leuk voor AOW-ers en voor groepjes ambtenaren. Daar is niets verkeerd aan gedacht. Maar het éérste deel van de eerste zin van deze alinea klopt niet: e-snorfietsen is namelijk helemaal niet suf! Zelf had ik ook niet dat beeld hoor, anders was ik vandaag niet op het kekke, gele tweewielertje gestapt. Ik richt mij nu even tot de mensen die een ander idee, een andere verwachting of een ander beeld erbij hebben of hadden tot het lezen van deze blog.

Ik kan e-snorren van harte aanbevelen: aan eenzame ‘fietsers’ die anders kromgebogen over het stuur tegen de wind een recreatieve tocht hadden zullen maken. Aan tweetallen die eropuit willen. Aan groepjes vriendinnen die wel eens iets anders willen dan samen een borrel drinken. Aan gezinnen en families die de banden weer eens wat willen aanhalen. Aan personeelsverenigingen die iets nieuws moeten verzinnen. Aan… nou gewoon iedereen.
Kijk maar eens op: http://www.snorrenindekop.nl/

En Jitze en Tineke: bedankt!



269

Vrijdag 11 mei vertrok ik voor de zoveelste keer naar Terschelling, voor een schrijfweekend op de Folkshegeskoalle: schrijfles van Akky van der Veer (http://nl.wikipedia.org/wiki/Akky_van_der_Veer).
Zondag 13 mei keerde ik weer helemaal opgeladen en geïnspireerd terug op de vaste wal (dat is wat theatraler opgeschreven dan het in werkelijkheid is, hoor).

Tijdens het jaarlijkse schrijfweekend voer ik de opdrachten uit in het dialect: Bildts. Een van de opdrachten: schrijf een korte toneeldialoog tussen twee personen niet exen van elkaar zijn, en waarvan de wegen vijf jaar geleden scheidden. Ze komen elkaar tegen in een winkel.
We kregen ongeveer een kwartier om de dialoog te schrijven.

Merel:   Andries?
Andries:   Hé hoi, feugeltsy!
Merel:   Merel bedoelst dink?
Andries:   Sorry. Merel.
Merel:   Ja, ik sêg ’t nou dochs. Ik hè altyd ’n bloedhekel had an dat feugeltsy-foor en feugeltsy-na. Waar ’t soa moeilik om my gewoan as myself, as Merel te sien?
Andries:   Euh, mot dut nou hier? Ik wil d’r best nag ’s met dy over prate at dij dat goed doet, maar niet hier bij de fotobaly in ‘e Hema, with all due respekt.
Merel:   Respekt? Dat is nou niet fortendaliks ’t woord dat mij bij dij in ’t sin komt. En seker niet bij de fotobaly.
Andries:   Ik kin dy loof ‘k niet helendal folge…
Merel:   Kinst my niet folge, kinst my niet méér folge of hest my nooit folge willen? Neffens mij is d’r altiten maar een ding weest datstou folgst en dat is dyn
Andries:   Ho! Ik weet watst sêge silst, maar wy binne wel útpraat. ’t Beste!... Freemd feugeltsy…