Mijn lijst met blogs

vrijdag 16 december 2011

239

De deur naar de kamer in het zorgcentrum stond wagenwijd open. Ze zat min of meer in het midden van de kamer, in haar rolstoel. Het was er koud want de radiatorknop stond op nul. Ze had haar bril niet op, en de twee delen van haar gebit – boven en onder – lagen in een koffiekopje. Naast dat kopje stond nóg een kopje met koude koffie aangelengd met water.
Zo trof ik de mevrouw aan die ik op vrijdagmiddag bezoek vanuit het Rode Kruis, en waarmee ik dan steevast een kruiswoordpuzzel maak.

“Ik ben gestorven”, zei ze als eerste toen ik binnenkwam en gedag had gezegd. Ondanks dat ik geen enkele opleiding heb gevolgd – nog geen spoedcursus – op het gebied van omgaan met dementerende ouderen, bedacht ik dat het niet goed zou zijn om te zeggen: “Nou, ik hoor u anders praten, dus dan bent u niet gestorven!”
Deze opmerking over gestorven zijn, moest een metafoor zijn voor iets anders. Mijn ‘reconstructie’: haar dochter moest vandaag (of onlangs) naar het ziekenhuis om geopereerd te worden, en ze had van schoonzoon nog niets gehoord. Ze was er nu zeker van dat men haar niet durfde te vertellen dat het niet goed was gegaan en dat de dochter inmiddels was overleden.

Wat de waarheid is, weet ik niet. Of de dochter inderdaad geopereerd moest worden en dat de schoonzoon daadwerkelijk nog niets had laten weten, weet ik niet. Maar als de oude dame overtuigd is van dat verhaal, kan ik mij voorstellen dat zij het gevoel heeft dat er een stuk van haar is gestorven.

Ik ruimde de kopjes op, haalde een natte doek over de tafel, draaide de radiator open, rolde de mevrouw aan de tafel en stelde voor dat ze zelf even het gebit in zou doen (er zijn grenzen nietwaar!). Vervolgens zette ze zelf ook haar bril op.
En we begonnen met puzzelen.
Gaandeweg werd ze wat rustiger, maar de zorgen over de dochter bleven wel degelijk.

Dit was de tweede keer in korte tijd dat ik bij een dementerende oude dame naar binnen stapte, en iemand aantrof die helemaal niet goed in het vel zat. Laatst had oma (die ik oma noem maar niet mijn oma is) de bokkepruik op. Ze was opstandig en knorrig. En dan vandaag een mevrouw die helemaal in de war was en neerslachtig. En in beide gevallen zaten ze na ruim tien minuten alweer een stuk beter in het vel… door alleen maar wat aandacht te geven, een paar vragen te stellen en vooral te luisteren.

Dus ik zeg nog maar een keer – zoals zo veel andere mensen die mij voor zijn gegaan – dat ik het schrijnend vind om te zien, dat de verpleegkundigen en verzorgers in de zorgcentra en verpleeghuizen helemaal geen tijd meer hebben voor de bewoners.
Zo treurig om te beseffen dat zo veel mensen ongelukkig, in de war, verdrietig, boos of radeloos in hun stoel zitten. En dan komt er alleen af en toe iemand binnen die even snel het eten voor hen neerzet, de vuile vaat weghaalt of de inlegger wisselt.
Vreselijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten